Je moet je neerleggen bij de dingen zoals ze zijn. Maar eenmaal men aangereden, is er geen terugweg meer voor bijvoorbeeld hersenschade.
Ik kan mij er niet bij neerleggen omdat ik er anderen zo mee kan kwetsen. Ik wil verbeteren, een vorm van hanteerbaarheid, controle. Het zou fijn zijn ,niet met deze tijdbommen te moeten leven, niet meer met een zak granaten hoeven rond te zeulen die elk moment kunnen afgaan.
In zekere zin kan rust en regelmaat, voorspelbaarheid en stressreductie een boel schade vermijden. Maar de minste rimpel in het water, een plotse rukwind in het programma of gewoon een opeenstapeling van vederlichte dons, geeft plots contact in de antipersoonsmijn en met een knal raast een korte windhoos van acties rond.
Soms na veel oefenen en proberen heb je een gevoel van controle. Alsof je een voorzichtige marionettenspeler bent die behoedzaam de touwtjes manipuleert. Maar eigenlijk is het eerder dat je met krachteloze vingers het idee hebt touwtjes vast te houden.
Ermee leren leven lijkt mij een helse opdracht. En “doe nekeer uw best” is hier een zeer ongepaste opmerking. Het is net alsof je 180 kilometer per uur rijd op een weg in de dichte mist, op de radio klinkt muziek waarvan van jou gevraagd wordt om tijdens je rit de maatsoort, toonaard en het juiste aantal kwartnoten te zoeken. Én je moet de inhoud van je ijskast voor de geest halen en alfabetisch opsommen. De snelheid van je voertuig kan je niet kiezen, enkel je aandacht toespitsen op de weg. Het stuur heeft geen stuurbekrachtiging en in je oren wordt steeds vermanend commentaar gegeven. ‘Doe eens je best’, …
Alsof jij ooit koos voor die hersenbeschadiging, die vuurspuwende draak van woede, de gloeiende pook van de onmacht, de waas in je hersenen die doet vergeten, de klanken die je hersenen niet meer bereiken, de knagende pijn die er steeds is.
Als de snaren van de viool geknakt zijn, de toets gebroken en de kam loshangt helpt een ‘doe je best’ niet; de viool kan zichzelf niet repareren. Veelzeggende blikken en goede raad van de beste stuurlui aan wal zijn dan best pijnlijk.
Je wil niemand kwetsen, je wil beantwoorden aan de eisen van de buitenwereld want die ziet al die onzichtbare handicaps niet, of aanvaardt ze niet maar weet best dat ze er zijn al heeft bijna iedereen op dat vlak een chronische alzheimer.
Wat stuk is moet gemaakt, alles liefst perfect en onveranderbaar.
En jij, omdat je ‘stuk’ bent, keert gewoon naar je adem en geeft de veranderlijkheid ruimte. Je bent getuige van je breekbaarheid, je ‘weet niet’ maar houdt de liefde vast. Zonder projectie of poging om de steeds veranderende werkelijkheid naar je hand te zetten of te bevriezen, hou je diep in je hart de warmte vast. Je keert in jezelf. Omarmt de essentie, die genster, een sprank van tederheid, onder je waterval van tranen in de wind van je verdriet.
Jij… jij vergeet de liefde niet…
Francine Huygen zegt
Heel herkenbaar, zo voel ik me elke dag… als ik niet mediteer want dan komt uit de stilte de waarheid je toe. Enkel moet ik nog meer luisteren naar deze waarheid…