Vorige week mocht ik een lezing houden voor het Nederlands Genootschap van Sint Jacob. Deze vereniging begeleidt pelgrims die de ‘Camino’ naar Santiago de Compostela gaan. Als antropoloog zet ik de pelgrim in de marge. Ik mocht uitleggen waarom.
Alles wat mensen doen begint en eindigt met zingeving. Zingeving is eigen aan alle mensen. Een belangrijke zingevingsvraag luidt: ‘Wat is de betekenis van mijn leven in deze werkelijkheid?’.
Zingeving bloeit op als je je losmaakt van het dagelijkse leven, los van routines en vastigheden. Wie buiten de orde stapt, komt in een gebied dat antropologen de ‘marge’ noemen.
De marge staat tegenover het centrum, met zijn gevestigde visies en instituties. In de marge spelen mensen met alternatieven. Het centrum bewaakt en beheert eerdere zingeving. Tradities worden beschermd door leiders die het zelden over macht hebben, maar die wel uitoefenen.
Carnaval – net geweest – laat zien wat in de marge kan gebeuren. De creativiteit spettert er vanaf. Men speelt met betekenissen. Tijdelijk wordt het leven getypeerd door omkeringen. Bijvoorbeeld in de machtsverhoudingen. De burgemeester wijkt voor Prins Carnaval.
Marge en centrum maken deel uit van een cyclus rond de zingeving, waarbij vanuit de marge kritische vernieuwing op gang komt, met verse overtuigingen en nieuwe perspectieven. Die kunnen zo succesvol zijn dat ze uiteindelijk deel worden van het centrale repertoire. Ook kunnen ze ingekapseld worden en onschadelijk gemaakt. Om vervolgens toch aanleiding te zijn tot vernieuwing vanuit de marge. Marge en centrum zijn in voortdurende spanning met elkaar verbonden.
Pelgrimage kan gezien worden als een verschijnsel dat zich in principe afspeelt in de marge. Pelgrims stellen zich tijdelijk buiten de normale samenleving en gaan op weg, zonder vaste woon- of verblijfplaats. Hun bestemming heeft vaak te maken met een figuur die in de marge optrad, of met een gebeurtenis die afweek van het normale, of met een plek ver buiten de gewone wereld.
Nogal eens maken pelgrims hun tocht om een antwoord te zoeken op de bovengenoemde zingevingsvraag. Pelgrimeren is mobiel zingeven. Pelgrims ondervinden daarbij vaak heel eigen spirituele ervaringen, juist omdat ze afstand hebben genomen van het gangbare leven. Er komt weer beweging in de institutie van hun leven.
Pelgrimage is voor de ware pelgrim meer weg dan doel. Eigenlijk is aankomen een anti-climax. Daarom zijn er nogal wat mensen die de Camino meer keren hebben gelopen.
Opvallend is dat pelgrims onderling gemakkelijk contact maken. De marge heeft een open sociale structuur. Eigenlijk is pelgrimeren deelnemen aan een groot experiment in samenleven.
Dat is mooi, want meer dan ooit heeft onze wereld behoefte aan een manier om met en ondanks verschillen samen te leven. De marge van de pelgrimage biedt daarvoor oefenruimte.
Ook bij het pelgrimagewezen doet de cyclus van marge naar centrum naar marge zich gelden. Het succes van een pelgrimsplaats kan ertoe leiden dat de beweging eromheen geleidelijk vertraagt tot een institutie. De katholieke kerk beheert zo een aantal bestemmingen van pelgrims. Pelgrimsoorden kunnen bezig zijn op te schuiven van de marge naar het centrum. De pure vorm is zeldzaam. Maar soms pelgrimeert men weer naar de marge.
Evenzo kunnen pelgrims, als ze weer thuis zijn, zich ongemerkt laten meenemen door het gewone leven. Op een gegeven moment heeft iedereen hun reisverhaal gehoord. Bovendien zit het normale leven niet te wachten op signalen uit de marge. Tot het op en dag gaat kriebelen. En men weer op pad gaat.
Zo hangen pelgrimage, marge, zingeving, spel en macht samen. Pelgrimage is een algemeen menselijk verschijnsel. Het is een programma voor de levensweg. De marge dient als broedplaats voor levensbeschouwelijke vernieuwing, van personen en instituties. In de marge kan vrij gespeeld worden met nieuwe zingeving. Dat maakt de levensweg begaanbaar.
Pelgrims zijn spelgrims. Pelgrimage is pelgrimarge.
Omslagfoto Ronald Bruining.