Tegenwoordig is grootschaligheid een ideaal, maar we zien ook hoe de meeste pogingen in deze richting falen. Gelukkig komt er een kentering.
Elk levend wezen groeit en streeft naar grootschaligheid. Dat zien we in de natuur in haar streven naar duurzaamheid. Alle levende wezens planten zich voort en streven naar samenhang met soortgenoten en andere wezens om te blijven voortbestaan. Een plant of dier dat zich niet aanpast aan de omgeving gaat dood. In dit groeiproces en streven naar duurzaamheid ontstaat er een allesomvattend geheel, het holistisch ecosysteem van onze wereld. De mens hoort hier ook bij en streeft op zijn eigen manier eveneens naar deze grootschaligheid. Dat streven is op verschillende terreinen duidelijk merkbaar. Kleine landen willen groter worden, kleine organisaties gaan grootschalig opereren, kleine scholen en ziekenhuizen blijven groeien. Grootschaligheid is een betere garantie voor duurzaamheid. Het is goedkoper en het belooft hogere kwaliteit.
De realiteit blijkt echter vaak zeer teleurstellend. Fusies mislukken nogal eens en grootschalige organisaties zijn meestal moeilijk te beheersen. Grootschalige zorg wordt onbetaalbaar en grootschalig onderwijs verliest aan kwaliteit. De grootschaligheid van het bankwezen wordt een bron van corrupte praktijken, grootschalig bestuur verhardt tot een bureaucratische dictatuur. Grootschalige computersystemen blijken storingsgevoelig te zijn. Het lijkt alsof grootschaligheid een mislukking is.
De grootschaligheid als zodanig is geen mislukking want de natuur streeft er ook naar. Ze maakt daarbij gebruik van een kleinschalig stuurmechanisme vanuit de innerlijke kracht. Alle planten en dieren moeten zich aanpassen aan de omgeving en aan de andere levende wezens om te kunnen overleven. Dat vraagt om een sterke externe organisatie, een grootschalig netwerk van een symbiotische samenwerking. Dat is het ecosysteem van de natuur, grootschalig, alles omvattend.
Een belangrijk vereiste om dit grootschalige netwerk in stand te houden is dat elk individu sterk genoeg is om niet onder te gaan in de omstrengeling met andere wezens. Elk individu moet over een sterke innerlijke kracht beschikken om zich staande te houden. Dit is een kleinschalig proces van een sterke interne organisatie. Deze kleinschalige krachten zijn noodzakelijk om het evenwicht te bewaren bij de grootschalige processen. Een wezen dat innerlijk te zwak is om de grootschalige krachten het hoofd te bieden gaat ten onder. Moederdieren doden hun jongen die niet in staat zijn om te overleven. Planten krijgen talrijke zaadjes maar alleen de sterkste blijven leven. Het grootschalige ecologische systeem wordt in stand gehouden door twee oerkrachten: de één is gericht op de externe samenhang door grootschaligheid, de ander op de interne samenhang door kleinschaligheid. Verzwakking van één van de twee componenten betekent ondergang.
Onze samenleving zal in het streven naar grootschaligheid niet slagen zonder de werking van kleinschalige individuele krachten. De innerlijke krachten van een gezin raken verzwakt door de grootschalige inspanningen en één op de vijf gezinnen lijdt daaronder. Daarmee verzwakt ook de innerlijke energiebron van het kind. Een kind begint kleinschalig met groeien en ontwikkelen, met zich verwonderen en spelen, met vallen en opstaan, met huilen en lachen. Zo leert elk kind op zijn eigen manier met het leven om te gaan. Dat is een kleinschalig gebeuren in de ruimte van het gezin, van kleine klassen, waar persoonlijke relaties nog kunnen aarden. Helaas wordt het kind tegenwoordig te vroeg blootgesteld aan de grootschaligheid van verstandelijke kennis. De Cito-toets is een relevant voorbeeld. Verstandelijke kennis en grootschalige aanpak zijn zeker nodig, maar alleen als het rust op een sterk innerlijk fundament van kleinschaligheid, van verantwoordelijkheid, vriendschap en vreugde. Grootschaligheid is onhaalbaar zonder kleinschaligheid van de interne organisatie.