Als ik dat opschrijf, ‘mijn vader’, komt er een gevoel in mij op dat ik moeilijk kan omschrijven. Hij is nooit ‘van mij’ geweest. Nooit echt. Dat dit ook helemaal niet mogelijk is, wist ik destijds niet. Het was een verlangen waarvan ik dacht dat het te vervullen was als ik aan zijn wensen beantwoordde. Wat die wensen waren wist ik ook al niet. Maar er bestond op dat punt bij mij zo’n groot onuitgesproken vermoeden dat mijn leven er, aanvankelijk en vrij lang, naar ging staan. Als ik burgemeester zou worden of hoofdredacteur, dan zou mijn vader een beetje van mij worden. Het invullen van dat Grote Vermoeden deed ik helemaal zelf. De goede man zat in die periode zelf te struggelen met wat hij allemaal wel en niet voelde, wilde, wist. Hij stierf in 1993. Ik was wel hoofdredacteur geworden, maar hij nooit ‘van mij’.
Hij liet o.m. een paar honderd door hem zelf gemaakte schilderijen na want hij was een verwoed kunstschilder en ik begon met het catalogiseren van zijn oeuvre. Ja, dat was wat ik te doen had; hij kon nog postuum ‘van mij’ worden als ik hem liet voortleven als kunstenaar. Maar zijn oeuvre was omvangrijk en bevond zich 200 kilometer verder weg. Ik ben er niet ver mee gekomen. Toen zijn tweede vrouw overleed, stonden daar opeens die 213 schilderijen in de kelder van het flatgebouw dat binnen een paar weken leeg moest. Na een eerste selectie nam mijn oudste broer er 141 mee naar zijn huis. Toen ik ze bij hem ging ophalen, besloten we er nog een stuk of veertig weg te doen. Vervolgens gingen er nog twintig à dertig naar Het Goed in Nijmegen, waar ik inmiddels woonde. Ze gingen daar voor een euro of vijf per stuk van de hand.
Maar er bleven ongeveer zeventig doeken en panelen over en die kwamen in de schuur naast mijn nieuwe zendo terecht. Ze stonden daar maar. Mijn nieuwe leven kende drie fasen van loslaten en opruimen. Ik zit nu midden in de laatste. En opeens wist ik het: ik ga de schilderijen van mijn vader naar de veiling brengen. Maar vindt maar eens een veiling die ze hebben wil. Nu is het zover. Op 9 maart gaan ze onder de digitale hamer bij een klein veilinghuis in Slijk Ewijk.
Het loslaten (afschudden?) van deze beelden die ik hem mijn hele leven heb zien maken, brengt mij dichter bij hem. Ik weet het, dit staat haaks op: voldoen aan ‘zijn verwachtingen’ of het idee hem te laten voortleven in een oeuvrebeschrijving. Maar zo werkt het nu in mij. Opeens weet ik zo zeker als een gevallen kwartje dat hij meer ‘mijn vader’ wordt, naarmate ik alle beelden van en over hem loslaat. Met deze schilderwerken laat ik eindelijk ook het schilderwerk gaan dat ik van hem gemaakt heb. Er komt ruimte om hem opnieuw te zien. Zoals hij was, niet zoals ik dacht dat hij was. Ik kan hem er laten zijn zoals hij was, hoewel ik me daar niet veel van herinner, maar wellicht brengt de ruimte hierin van lieverlee meer ‘tekening’.
Op verzoek schreef ik een bio voor het veilinghuis. Maar alleen de drie eerste regels kan ik op de website vinden. Iets in mij wil hem nu toch nog even neerzetten, voordat het zijn beelden prijs geeft:
Korte bio J.M.P.J. Verstegen ‘D. Verstegen’ (7 februari 1904 – 24 maart 1993)
Dick of Diek Verstegen genoot bekendheid als hoofddirecteur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en als gedreven amateur kunstschilder (Pieter Scheen deel 2 pag. 506). Hij was zijn hele ‘Haagse leven’ verbonden aan de Vrije Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Na zijn pensionering in 1969 schilderde hij daar dagelijks onder de hoede van Huub Hierck en Kees Andrea. Hij maakte toen een zeer productieve periode door en gebruikte soms het anagram Sten Greve (Hzn). Hij maakte voornamelijk portretten en naakten in olieverf en soms landschappen, stillevens en stadsgezichten. Hij werkte in een vrije en schetsmatige stijl. Later ging hij ook etsen en bronzen plastieken maken. Veel van zijn werk is in particulier bezit. In 1965 nam hij deel aan een groepstentoonstelling in de Haagse Pulchri Studio (Haagse Salon). Nadien exposeerde hij in Galerie ’t Gangetje in Den Haag, De Galerij in Brunssum, Internationaal Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag en De Willemshof in Den Haag.
NB Voor de liefhebber heb ik nog enkele interessante plakboeken met en over zijn werk.
Sjoerd zegt
Beste Dick,
Het leest als een mooi egodocument, zoals je over het loslaten van, en plaats inruimen voor jouw vader vertelt.
Ik vraag mij alleen af waarom je dat “amateur” niet gewoon laat gaan, nu je toch aan het “opruimen” bent?
Ik ben naast mijn werk in de GGZ ook als b.kunstenaar opgeleid en heb zo gewerkt.
Ik vind de foto’s die je bij het artikel laat zien, getuigen van een persoonlijk en doorleeft werk van een kunstenaar. De opleiding is nooit het onderscheid tussen amateur en professional geweest.
Als ik de foto’s zie en dat als een eerlijke representatie mag ervaren, verdient jouw vader in mijn ogen gewoon de erkenning als kunstenaar zonder amateur, zoals vele anderen.
Gedegen, eerlijk en professioneel werk.
Hartelijke groet, Sjoerd
Paul zegt
Ik snap eerlijk gezegd niet helemaal wat iemands relatie met diens vader en een schilderijententoonstelling met het boeddhisme te maken hebben….
Jan Musho zegt
Een prachtige reactie van Paul. Die uitleg verdient. Loslaten is afstand nemen. Afstand nemen is ‘laten zijn’. ‘To be’ is de situatie accepteren zoals die is. Schrijver heeft daar een leven lang over gedaan. En dat hij zijn vader nu accepteert zoals hij is, maakt hèm ‘vrij’ van de zelf opgelegde wens (eis!) te voldoen aan vaders’ beeld. Eerst nu ervaart hij absolute vrijheid en ziet hij zijn vader zoals hij is. Was, helaas, want wat zou een eerdere constatering voor beiden heilzaam geweest zijn. Boeddhisme pur sang!