Oorlog is vreselijk, het staat voor moord, vernieling, verkrachting. Zinloosheid. Ziekte en verval. Mensen veranderen in monsters, automaten. Soms zijn ze gekleed in uniformen, noemen zich dan militairen.
Vaak dragen ze geen militaire kleding maar zijn toch herkenbaar als gewapende strijders. Militairen en strijders zeggen zich te verdedigen tegen de vijand. Wij en zij. Aanval en verdediging. Altijd vernietiging.
Ik dacht laatst intensief na over de beelden die ik van vernietiging in Gaza, Libanon en Israel zag. Prachtige steden verworden tot puinhopen, infrastructuur verdwijnt. Mensen worden vermoord door de militairen en strijders, hele gezinnen sterven.
En ineens drong het tot me door dat de vernietiging totaal anoniem plaatsvindt door raketten en bommen die van ver op steden en mensen worden afgevuurd. Zo laf. Een flits en gebouwen storten in, mensen sterven en worden vluchteling. De daders die die raketten en bommen afvuren en afgooien zitten op een moment van de dag weer met hun familie aan tafel. ‘Hoe was je dag’, wordt er gevraagd. ‘Ja, weer zoveel raketten afgevuurd.’ Versluierend taalgebruik voor het vermoorden van mensen.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!
Tirza Drisi zegt
Wat voor werk doe jij?
Oo, ik ontwerp wapens: hellfire missiles, betaalt goed.
Dit gesprekje plopte op in mijn hoofd na het lezen van uw stukje.
Wat een verdrietige wereld, of nee, wat word ik verdrietig van deze wereld, of ja, wat een hoop verdriet in deze wereld.