Op de televisie zag ik een voetballer bij een Nederlandse topclub uitleggen wat de islam voor hem betekende, dat dat hem tot een beter mens maakte en een betere voetballer. De voetballer, die inderdaad een gelukkige indruk maakte, was door de interviewer niet uitgekozen vanwege zijn prestaties op het veld, maar vanwege zijn komaf, voorheen Turks of Marokkaans maar nu NL/Turks/Marokkaans.
Ik begrijp werkelijk niet wat voetbal met godsdienst te maken heeft. Ja, ik zie voetballers wel eens een kruisje slaan als ze scoren, of hun handen ten hemel heffen. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk met dat vraaggesprek, dat altijd maar te pas en onpas oplepelen van een godsdienst. Het bleef maar door mijn hoofd spoken.
Ik ken in mijn directe omgeving wel moslims, maar ook rooms-katholieken, ongelovigen, zwarte kousenkerkmensen, Jehova getuigen, gereformeerden, atheïsten en meer van dat spul en het maakt mij geen ruk uit hoe en waarom ze wel of niet geloven. Het zijn in de eerste en laatste plaats mijn familie, vrienden en kennissen en collega’s. Mensen dus. Ze zijn me allemaal even lief.
Vorige week dinsdag gebeurde het. Ik ontdekte: ik was die voetballer zelf, want wie ik ook ontmoet, ik praat vaak over het boeddhisme, hoewel mijn boeddhistische leraar daar geen voorstander van is, dat getuige gedoe. Laatst nog. Een monteur kwam over de vloer van de Kloosterbunker, zag op tafel een boeddhistisch boek liggen, en hup, ik stak van wal. Vertelde over lijden, de oorzaak van lijden enzovoort enzovoort. Ik hoorde het vliegwiel in mezelf.
Zelfs bij Japie Patat, gedreven door twee Turkse broers, tover ik de Boeddha uit de doos. Die jongens van Japie vertellen dan over hun tante die dood is en de islam en ik repliceer dan het boeddhistisch gedachtegoed. Temidden van de loempia’s en halal bitterballen. En de voortreffelijke pindasaus.
Ik zal u al die tientallen gebeurtenissen waarin ik anderen vertelde over de rijkdom en zegeningen van het boeddhisme, en mijn eigen ervaringen daar mee, onthouden. Ook omdat ik als onderzoeksjournalist en nu redacteur van het Boeddhistisch Dagblad heb ontdekt dat de waarheid altijd een achterkant heeft. Dat boeddhisten zeer gewelddadig blijken te zijn en tot moord en doodslag in staat. Zanger Hans de Booij zegt dat ze dan geen boeddhist zijn, een boeddhist moordt niet, steekt geen huizen in brand, blijft met zijn handen van anderen af.
Ik praat al decennia over het boeddhisme, ik wil graag delen. Tot nu, ik zei tegen een vriendin met wie ik mediteer, dat ik in mijn privé omgeving, vrienden, kennissen en de hele reutemeteut, ja ook met Japie Patat, niet meer over het boeddhisme zal praten. Bijdragen aan het wij en zij gevoel, ik en de ander. Ze keek me aan en ging gewoon door waar ze mee bezig was. Het leek wel of ik vanaf dat moment ruimer in mijn jasje stak. Ik voel me werkelijk een ander mens. Waar een islamitische voetballer al niet toe kan leiden.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!