Vertaler uit het Portugees August Willemsen is bijna twintig jaar dood. Hij was mijn sleutel tot de Braziliaanse literatuur. Willemsen vertaalde zich suf.
De gloedvolle voor- en nawoorden bij de boeken van bijvoorbeeld Graciliano Ramos, Jao Guimaeres Rosa en Drummond de Andrade zijn legendarisch. De Portugees Pessoa deed Willemsen er even bij. Uiteindelijk dronk hij zich dood.
Het is moeilijk kiezen uit de schatkamer van hoogleraar Portugees August Willemsen, maar Graciliano Ramos is een lieveling, en niet alleen omdat hij de onafzienbare Braziliaanse sertao voor me definieerde.
De sertao, dat zijn de droge steppen waar broodmagere koeherders en rudimentair pratende inboorlingen van gemengd bloed meedogenloos en trefzeker hun wapens leegschieten op indringers, liefst het bevoegd gezag.
Graciliano Ramos kleedde zijn taal uit tot op het bot en ving zo in schaars overgebleven vocabulair de essentie van de sertao, in Brazilië ook een metafoor van de gelooide man op een tanig paard die vanonder een hoed met vlekken de gast langdurig nietszeggend aanstaart, mogelijk heel weinig denkend.
Kinderjaren, waarin de latere burgemeester Graciliano Ramos (zijn maatschappelijke functie) terugblikt op zijn jeugd, is zo mogelijk nog verbijsterender dan Dorre Levens. Het geheugen van Ramos voedt zijn vermogen in korte hoofdstukken een Brazilië levend te maken dat jaloersmakend overzichtelijk is – voor de blanke, welvarende auteur.
August Willemsen schreef een boeiend boek over zijn alcoholverslaving. Het heet: De Val. Samen met Alcoholische Herinneringen van Jack London herlas ik het sinds mijn 35ste vaak.
Op die leeftijd realiseerde ik me dat ik een alcoholist was. Het lukte me niet meer korter of langer te stoppen met drinken. Twaalf jaar later kostten de gevolgen van deze verslaving me mijn huwelijk. Ik vertrok uit Amsterdam om me in Limburg langdurig te laten behandelen.