In VZ gaat het vaak over zingeving en ook over betekenistoekenning. Verschil? Even uitproberen: Kerst. Van oorsprong een midwinterfeest, maar gekerstend en uiteindelijk vercommercialiseerd. Zoektermen: Lichtfeest, Kerstkind, Kerstboom, Kerstnachtmis, Kerstmarkt, Kerstmenu, Kerstjurk. Wat is hier zingeving en wat betekenistoekenning?
De vraag naar het verschil tussen de twee begrippen kan zelf ook dienen als voorbeeld van het probleem dat de vraag oproept. Want welke betekenis of zin geven we aan die twee termen? Of spreken we liever van zintoekenning en betekenisgeving?
Zou ik een antwoord zoeken op de beginvraag, dan zult u, lezer/es, mijn insteek spiegelen aan die van uzelf. Of spreken we liever van zintoekenning en betekenisgeving? Als het gaat over zin geven of betekenis toekennen, heeft iedereen een eigen repertoire om uit te putten. Toch waag ik een poging. Bijvoorbeeld: betekenistoekenning zou kunnen slaan op de algemeen menselijke gave om van alles in de eigen werkelijkheid te benoemen. Zingeving is dan een verbijzondering van betekenistoekenning, namelijk als het gaat om de zin van het leven. Dat kan een levensbeschouwing opleveren, al dan niet religieus. Maar ook identiteitsvragen vallen eronder: wie ben ik ten diepste?
Een andere benadering: zingeving heeft te maken met de hogere – of juist diepere – vragen van het leven, en betekenistoekenning met de meer triviale alledaagse oppervlakkige vragen, zoals – ik noem maar iets – de indeling van keukenkastjes. Een derde variant relativeert die twee eerste. Al dat gezoek naar verschillen miskent de mogelijkheid dat het om hetzelfde gaat. Afhankelijk van de context hanteert het spraakgebruik een van de twee termen. In het Kerst voorbeeld zijn zingeving en betekenistoekenning vervlochten. Als we bij het kerstdiner iets eten dat we hemels of goddelijk noemen, is dat dan eerder zingeving dan betekenistoekenning?
Huiswerk voor de Kerstvakantie: Hoe verhouden zingeving en betekenistoekenning zich volgens u in de Kerst- en Nieuwjaarswensen die u ontvangt?