In de rechterhoek van mijn beeldscherm flikkert een icoontje op. Er komt een berichtje binnen.
Ik klik het icoontje aan. Het berichtje zegt: ‘Twee mannen hebben uw profiel bekeken.’ Ik ken de namen van de mannen wel. In het berichtje wordt hun hoedanigheid weergegeven, ze zijn van Open Boeddhisme. Ik besef, als die mannen wat dan ook bekijken, komt en zwaait er wat. Een lezer, die mijn column over Open Boeddhisme van vorige week had gelezen, waarschuwde me er al voor. ‘Wie wind zaait…’ Nou ben ik een enorme liefhebber van de Herfst. Er kan niet genoeg wind door de bossen razen, de witte tornado, die alles kuist, zoals ze in België zeggen. Maar toch…Twee mannen hebben uw profiel bekeken. Ik zie ze zitten, die mannen. Potlood achter het oor. Ze schrijven alles op en zullen dat ongetwijfeld vervatten in een flitsende tekst. Ik kan nergens heen, de bunkers zijn dichtgemetseld, de dienst Bescherming Bevolking is opgeheven. Hier sta ik, mentaal naakt en kwetsbaar.
- Johannes
- Hoek
- Rotterdam
- Mede-oprichter BD
- Kamer van Koophandel, eenmanszaak, postbus, bank, man, vader, opa
- Zoon van een communistische havenarbeider
- Kleinzoon van christelijke grootouders
- Adviseur namens de NVJ van politieministers
- Voorzitter OR, lid GOR en COR
- Winkelt bij Appie
- En af en toe bij Ikea
- Schoenmaat 46
- Boordmaat 48
- Heeft zijn eigen gebit nog
- Was vroeger een erkend kynoloog (toen zijn hond nog leefde)
- De hond is illegaal begraven in een bos, met mand en halsband.
- Zijn naam was Quintus (de vijfde)
De rest kan ik er wel bij verzinnen, maar dat lees ik in hun epistels wel. Eigenlijk ging mijn column van vorige week over het feit dat je pas schuldig bent –in strafrechtelijke zin- als een rechter de aanklacht heeft getoetst en het schuldig heeft uitgesproken. En dan moet je nog voorzichtig zijn in je oordeel, denk maar aan de mannen in De Puttense Moordzaak en Lucia de Berk, tot levenslang veroordeeld en voor gek verklaard. Die jarenlang onschuldig in de cel zaten. Ik vind dat de mannen van Open Boeddhisme te lichtvaardig omspringen met het begrip schuld.
De mannen van Open Boeddhisme zitten de al of niet vermeende boeddhistische lama Chöpel (Gerhard Mattioli) op de hielen. Ze zeggen verklaringen te hebben van slachtoffers van deze man, die zich misbruikt, getekend en vernederd voelen door zijn misdragingen. Een lezer schreef in een reactie op mijn column dat hij niet genoeg mensen kan waarschuwen voor Mattioli. Hij kan het woord Chöpel niet uit zijn strot krijgen. De lezer- die mensen kent die zich slachtoffer voelen (zijn, zegt de lezer) praatte mij vanmorgen op mijn verzoek bij. Hij presenteerde een lijst van ziekmakende misdragingen door Mattioli. De vermeende lama had zelfs de euvele moed, zo zei hij, om naar de rechtbank te stappen en daar het vaderschap op te eisen van een kind dat hij bij een vrouw -een volgeling- had verwekt. Op zich is daar niets mis mee, maar, zei mijn gesprekspartner, Mattioli had het kind verwekt toen hij nog boeddhistisch monnik was. En de vrouw en de omgeving had wijsgemaakt dat de verwekking een gevolg was van in het Tibetaans boeddhisme gangbaar trantisme, waarbij de geslachtsdaad –of die dan zo genoemd wordt, weet ik niet- een rol kan spelen. Een vereniging, een verstilde verstrengeling, van man en vrouw in ieder geval wel. En door een afgelegde belofte mag je dat niet naar buiten brengen. Het was geen prettig gesprek, het lag niet aan mijn gesprekspartner, ik zal u verdere bijzonderheden besparen, maar toen ik de man vroeg of Mattioli zijn slachtoffers gedwongen had en zich schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit, antwoordde hij ontkennend. En dat is waar het -helaas zullen velen zeggen- om gaat. Een monnik die in de fout gaat. Iedereen is het er over eens dat het een schande is, maar het krijgt geen vervolg in de rechtszaal.
Laten we het maar houden op misbruik van gezag, het breken van een gelofte, mooie praatjes, een kleurige pij, blind aanbidden, het is al erg genoeg. Mijn gesprekspartner vertelde ook nog over de pogingen die zijn gedaan om instanties en organisaties zo ver te krijgen dat ze wilden waarschuwen tegen de misdragingen van Mattioli. En dat dat niet –voldoende- gelukt was. En dat de slachtoffers geen aangifte meer doen omdat ze bang zijn voor de toorn van Mattioli. Maar dat levert in strafrechtelijke zin nog geen zaak op. Dat is waar het in mijn column van vorige week over ging. De polsstok van de mannen van Open Boeddhisme is te kort. Ze jagen op een man- en leggen al zijn bewegingen bloot, die volgens ons strafrecht geen verdachte is. En ze zijn niet in staat om na een gedegen journalistiek onderzoek zelf de zaak rond te breien, zodat het Openbaar Ministerie wel tot vervolging over moet gaan.
Van een ding heb ik wel spijt in mijn column van vorige week: dat ik het paard van Sinterklaas heb opgevoerd in deze tijd van het jaar. Voor je het weet komt de terreur
- Terreur (volgens de stijl van OB)
van het schoenzetten en het jengelen om snoep
- Jengelen
al in deze nazomer op gang. Mijn verontschuldigingen daarvoor, ouders en grootouders.
Eigenlijk had ik nu een column willen schrijven over haat, of beter, over de afwezigheid van haat. Vorige week gaf ik, in mijn auto rijdend door een drukke winkelstraat
- Winkelstraat
voorrang aan een jonge vrouw met een hoofddoekje om. Ze bedankte me met een gulle lach, ik ontdooide helemaal. Ik ken in mijn omgeving mensen die deze vrouwen aanduiden als ‘hoofddoekjes’ en ze ook haten. Het flitste door mij heen: ben ik ook in staat om te haten? Ik ben gaan oefenen om dat gevoel op te roepen. Maar het lukt niet, ik krijg er gewoon vervelende gevoelens van en bij. Irritatie lukt me wel, of soms een vorm van boosheid, als iets niet lukt. Of vreemd is. Zo staat een kast in mijn kantoor waterpas en het schilderij erboven hangt waterpas en toch verloopt de spleet ertussen van groot naar smal. Daar kan ik niet tegen. Maar haat. Zelfs als ik naar het Journaal
- Journaal
kijk en daar de meest vreselijke beelden zie-lichaampjes van dode vergaste kinderen in Syrië, kan ik geen haatgevoelens bij mezelf opwekken. Wel een groot verdriet dat mij helemaal vult. Ik weet nog wel toen op nine eleven vliegtuigen hoge gebouwen in Amerika binnenvlogen gelijk de gedachte in mij opkwam: ‘Wat moet het voor die daders vreselijk zijn om hun plannen ten uitvoer te brengen, wat een haat’. Dat was mijn eerste gevoel. Ik vertelde ’s avonds tegen mijn vriendin, die nooit tv kijkt en soms de radio beluistert, wat er gebeurd was die middag. En knoopte daar een relaas aan vast van stijgende olieprijzen en oorlogsdreiging. Mijn vriendin is heel nuchter, een echte noordeling. Ze bracht de gebeurtenis terug tot de essentie, van mensen onder elkaar. ‘Wat moet het voor moslims nu vreselijk zijn om in de supermarkt boodschappen te doen en te worden nagekeken en gehoond.’
Dit was deel twee in een serie columns van Joop Ha Hoek.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Anne zegt
De eerste privé verstuurde mail is al openbaar gemaakt zie ik. Met de standaard claim dat alles openbaar moet. Reden waarom ik in boeddhistisch Nederland niet met mijn eigen naam durf te reageren is deze agressieve, ik maak je kapot als ik mijn zin niet krijg, wraak acties.