Vorige week zag ik Lawrence Anyways, een Franse arthouse film over een man en een vrouw. En de liefde natuurlijk. Een eb en vloed liefde want hij maakt keuzes die zij niet aan kan en keer op keer slaat ze op de vlucht. Tevergeefs, want ze horen bij elkaar, verbonden door een niet traditionele liefde die zich buiten de gebaande paden begeeft en zich onderhuids heeft genesteld. Tijdens zo’n eb periode waarin ze elkaar alweer jaren niet gezien hebben, stuurt hij haar zijn nieuwste boek. Een boek dat zij, inmiddels getrouwd met kind en in een smetteloos wit huis wonend, onmiddellijk leest. Het huis dat hij in zijn boek beschrijft, maar wel met, ergens in een smetteloze muur, een roze gekleurd tegeltje als gloeiende dissonant.
Om haar huis heenlopend ontdekt ze een roze tegeltje – door hem gekleurd. Hij heeft haar letterlijk door de jaren heen gevolgd. Dat roze tegeltje lokt haar het smetteloze witte huis uit en dwingt haar eromheen te lopen en het van alle kanten te bekijken.
We bouwen allemaal onze eigen smetteloze, witte huizen. Veilig, solide, overzichtelijk als bescherming voor het leven dat altijd maar oncontroleerbaar doet wat het niet laten kan. En in ieder leven lonken roze tegeltjes, bijna onvindbaar maar altijd voelbaar. Zo’n tegeltje dat alles ontregelt en in een ander licht zet. Het is je diepste verlangen, je authenticiteit, je eigen stem, vaak onhoorbaar want opgesloten in dat veilige, smetteloze huis waar je maar aan timmert en bouwt om – tegen beter weten in – een schijn van veiligheid op te bouwen. Je bent er maar druk mee, met dat huis. Maar het gaat niet om het huis, het gaat om het tegeltje. En om het te vinden moet je dat huis uit, de stroom van het leven in.
Thuisloos worden, heet dat op z’n zens. Zonder de door de jaren heen verzamelde kaders, aannames, overtuigingen over de werkelijkheid – die de kleurloze muren van dat huis vormen. Het huis uit dus, leven met losse handen, en een roze tegeltje. Want dat tegeltje, dat ben ik. En jij. Onze boeddhanatuur.