Gistermiddag liep ik op een pleintje op weg naar een geldautomaat aan de gevel van Bruna. Voor de automaat stond een kleurling, een bruine man, met opzichtige kleding in die zin dat hij – het was meer dan 25 graden Celsius- een soort afrolbare ijsmuts op zijn hoofd droeg. Hij had wat in de rechterhand, het leek wel een rol iets, ik kon het niet goed zien omdat ik nog te ver weg was. Ik dacht te zien dat hij ook iets in de geldautomaat stak maar dat had blijkbaar niet het gewenste effect. Hij keerde zich bruusk aarzelend om, naar het plein toe en liep daarna schokkend weg.
Ik dacht: ik moet wachten met pinnen tot die man uit het zicht is, ik vertrouw hem niet, raar gedrag, ijsmuts, ben zelf op dit moment kwetsbaar na de verpletterende ervaring met een scootmobiel, loop met een stok, kan me niet verweren bij een overval. Dat dacht ik.
Ik pinde geld en ben niet overvallen.
Daarop observeerde ik de werking van mijn geest. Ik vermoedde overvallen te kunnen worden door een bruin getinte man met een ijsmuts. Aan de overkant van het pleintje wachtte een ook bruine man in een scootmobiel, voor mij toch ook een enorme dreiging na de verplettering. We lachten naar- en groetten elkaar toen ik op weg was naar de geldautomaat. Iets verderop zaten wat mannen op een bankje, witte mannen. Gezellig. Zou ik ook bang zijn geworden als er een witman met een ijsmuts op bij de geldautomaat had gestaan? De geest is gek op sensatie.
Ik ga nu niet uitleggen dat ras en kleur voor mij geen enkel verschil maken in mijn leven en contacten. Dat in mijn familie- vrienden en kennissenkring er kleur genoeg is. Dat is zo vanzelfsprekend.
Ik moest denken aan de zaak van de Hollende kleurling, beschreven in een boek van Jeanne Doomen dat ik als misdaadverslaggever las om bij te blijven op het gebied van wetgeving.
Om tien voor halfvier ’s ochtends zien twee agenten een kleurling komen aanhollen uit de richting van een bekend drugscafé. Zij houden hem staande om hem te fouilleren en vinden een wikkel heroïne in zijn broekzak. Later oordeelt de rechter dat de agenten te hard van stapel zijn gelopen. Het feit dat de kleurling kwam aanhollen op de Amsterdamse Warmoesstraat maakte hem nog niet tot verdachte. De agenten hadden de man niet mogen fouilleren en het bewijs was daarom onrechtmatig verkregen. De kleurling werd vrijgesproken.
Hadden die politiemensen ook een rennende witman aangehouden en gefouilleerd? Het incident speelde zich lang geleden af, tegenwoordig gelden anderen normen en regels.
Het is goed om over de werking van de geest na te denken, vind ik. Wat je ogen zien is niet altijd de realiteit. Al blijft het dragen van een ijsmuts op een snikhete dag toch wel een beetje vreemd. Hup, daar gaat mijn geest weer.
Moedig voorwaarts!