Gisteren ontmoette ik een vriend die ik al een tijdje niet had gesproken. We gaven elkaar een vuistje en hielden goed afstand.
Mijn vriend vroeg me hoe ik me voelde als oud-misdaadverslaggever na de moord op Peter R. de Vries. Ik vertelde het hem.
Mijn vriend is een doordenker en analyseert zaken en omstandigheden. Hij zei: ‘Het is natuurlijk al merkwaardig dat je als journalist vertrouwenspersoon wordt van een zware crimineel die door justitie wordt gebruikt om anderen te veroordelen. Wat moet je met die informatie. Maar nog merkwaardiger vind ik het dat Peter R. de Vries dat openlijk bekendmaakte. Hij wist dat een broer en een advocaat van de kroongetuige vermoord zijn en dat hij zelf groot risico liep hetzelfde lot te ondergaan. Waarom maakte hij dat toch bekend? Het is toch het onheil over je afroepen.’
‘Ik denk dat dat met zijn ego te maken had’, antwoordde ik, ‘jezelf een podium geven.’
Ja, zei mijn vriend.