Ik heb niet zoveel behoefte om de Kloosterbunker te verlaten, binnen is het goed tussen mijn spulletjes, boeken en planten. De vogels op het balkon, de bomen buiten vanuit het raam. Hoewel ik niet echt schuw ben heb ik niet zozeer behoefte meer om anderen, behalve mijn dierbaren, te ontmoeten.
Ik wil een rustig leven leiden, heb al zoveel gepraat en bemoeit in mijn leven en door mijn werk als journalist. Laatst kreeg ik een boekenbon van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) omdat ik al vijftig jaar lid van de vakvereniging ben. Ik schrok me dood van het feit en de boekenbon, al was die wel goed bedoeld. Het was er een van twintig euro, ik krabde het laagje op het pasje weg en zag het. Stilletjes had ik wel gehoopt op een bon van vijftig euro, een euro per jaar. Daar hadden mijn twee kleinzoons een boek van kunnen kopen. Ik weet niet of de ramsj boekenbonnen accepteert.
Een bezoek aan familie, kinderen en aanhang en vrienden vind ik heerlijk. Dat is vertrouwd. En kennis maken met leuke mensen doe ik ook graag. Maar ik heb een hekel aan loze kletspraat of geroddel. Ik zat eens in een ruimte met een buitenlandse blanke racist die van mening is dat mensen met een gekleurde huid uiteindelijk na wedergeboortes wit zullen worden, ze zijn op weg, in transitie. Ik had de man al vaker gehoord en hem van repliek gediend, nu viel ik in slaap en als ik slaap snurk ik. Heel hard. Dat was voor de racist nog kwetsender dan het repliek, ik had geen belangstelling voor hem. Ik heb hem nooit meer gezien.
Op feestjes met vreemden heb ik het ook niet zo. Meestal zit ik dan in mijn eentje op de bank als die er is en komen mensen gedwongen naast me zitten om te laten weten: we zijn er ook voor jou hoor. Dat hoeft niet van mij, ik ben net als Wilhelmina, de moeder van Juliana en de oma van Beatrix, eenzaam naar niet alleen.
Ik heb rare maar ook erg leuke vrienden. Eentje ligt regelmatig ook overdag in de mand met de deken over het hoofd. Dat noemen ze depressiviteit. Een andere vriend was een Nederlandse spion in het buitenland en kan daar boeiend in codetaal over vertellen. Met een paar boeddhisten kan ik erg lachen. Ik heb ook oude vrienden, die zijn niet per se oud in leeftijd, maar we kennen elkaar al zo lang. En ik heb nog contact met enkele journalistieke collega’s uit de dagbladwereld, ook wel vreemde vogels. Daarmee bespreek ik vaak het heengaan van andere collega’s in de verwachting dat ze dat ook zullen doen als ik de pijp uit ben. Dus ondanks mijn schuwheid heb, had ik genoeg te doen. Mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen, is eigenlijk de meest normale van het stel. Schuwheid is haar vreemd.
Toch heb ik het idee dat er door de coronacrisis sinds februari vorig jaar vijftien maanden zomaar door mijn handen geglipt zijn. Het nestelt zich in mijn geest die leegte. Als je in de winter van je leven bent, nou ja, diep in de herfst, duurt een jaar niet lang. Het is maar een partje van de jaren die al voorbij zijn gegaan. Voor mijn kleinzoons bijvoorbeeld is een jaar een eeuwigheid, een zevende of een elfde van hun levens.
Het is het decor van de corona die dat door de handen glippen veroorzaakt. Het inmiddels gedwongen karakter van de isolatie. Alles komt voort uit de geest, dat lastige ventje. Het zeurt: ‘Ja Jopie (het ventje tutoyeert me) het valt niet mee, hè, wanneer ga je er weer eens op uit?’ Elke dag neem ik me voor dat te doen, maar dan is het weer te druk, te warm of te nat of is Dennis Frietpaleis aan de Parkkade dicht. Morgen gebeurt het, denk ik maar.
Moedig voorwaarts!
Michel Ball zegt
Beste Joop – voor die boekenbon van twintig piek koop je bij bol.com de dvd SAMSARA die je waarschijnlijk erg zal bevallen. Allerhartelijkst, -Michel Ball