Vorig jaar oktober liet ik voor het laatst mijn hoofdhaar knippen door mijn vaste kapper in het Oude Westen van Bunkerstad. Toen kwam de corona lockdown en groeide, groeide en groeide mijn haar tegen gesloten deuren op.
Een tijdje terug gingen de kapperszaken weer open maar ik wachtte een paar weken met het maken van een afspraak, ondanks dat ik bijkans een haarnetje moest dragen om te blijven functioneren, om de sterfte door coronabesmetting van klanten bij de barbier te kunnen monitoren. Die was er niet of nauwelijks.
Een paar dagen geleden nam ik plaatst in de enige stoel in de zaak- een soort huiskamer, van mijn kapper. Hij is een spiritueel mens, een geestelijke diepgraver. We spraken onder andere over ouder worden, gebreken en waarom dat je naar de kapper gaat. Veel klanten die voorheen elke 4 weken bij hem in de stoel zaten maakten nu onregelmatige afspraken en zeiden: ‘Voor wie zou ik me nu laten knippen, door de lockdown zie ik niemand meer.’
De kapper en ik waren het er over eens dat je ook je haar laat knippen voor jezelf. Een gezonde geest in een goed geknipt hoofd, zoiets.
De kapper moet nog zeker 15 jaar werken, hij is nog redelijk jong. ‘Dat zal niet meevallen, zei ik, je hebt toch een staand beroep. Mijn vorige manueel therapeut kreeg zelf artrose in de knieën door jarenlang staand zijn artrose patiënten te behandelen.’
De kapper: ‘Ik heb nu al, aan het eind van een knipdag, dat ik hevig verlang naar een scootmobiel, om er heerlijk mee door de wijk te rijden. Een scootmobiel met een graafmachine eraan vast.’ Ik vroeg niet verder, de kapper is immers een graver. Wie graaft die vindt.
Moedig voorwaarts!