De kloosterbunker ligt in een prachtige omgeving in de Ommelanden in Bunkerstad. De wijk is in de jaren zeventig van de vorige eeuw ontworpen door een Duitse architect. Appartemensgebouwen worden afgewisseld met laagbouw, maar nergens is het benauwd, de gebouwen zijn zo gerangschikt dat je altijd ver weg kunt kijken, kilometers ver. De straten zijn breed, er is veel gras en inmiddels oude bomen, een natuurtuin, de Rotte, weilanden, bossen en zo meer. De Alexander papagaai leeft er, de specht, meeuwen en merels, mezen ook, ganzen, geiten en kleine groene stadsparkieten. Het wordt het Giethoorn van Bunkerstad genoemd.
De mensen zijn vriendelijk. Hé, buurman. Wie er woont gaat nooit meer weg, ja, in een houten jas.
De Bunkerstadbewoners maken er grapjes over, wat de Duitse vliegmachines op 14 mei 1940 in puin gooiden, werd door de Duitse architect weer deels opgebouwd.
De Kloosterbunker staat in een soort stadstuin, met gras en hagen. Aan de voorkant kijk ik vanuit het raam op hoge bomen en mijn vriendin, de dochter van zeevisser Thijmen, ontdekte het het afgelopen zaterdag: een kraaiennest in een van die bomen. Een fort tussen de momenteel kale takken, zo’n 15 meter boven de grond.
Een kraaiennest was vroeger de uitkijkpost op het hoogste punt van het schip, dus meestal in de top van de grootbramsteng of kruisbramsteng en diende om de kenning (grens van het gezichtsveld) te vergroten. Maar een kraaiennest is ook de woning van de zwarte kraai.
Zwarte kraaien starten met de nestbouw vanaf eind maart – begin april. Zowel het mannetje als het vrouwtje bouwen mee aan het nest. De nestbouw duurt normaal een vijftal dagen. De zwarte kraai heeft slechts één legsel per jaar, doorgaans met vier à vijf eieren. Na ongeveer 21 dagen broeden, komen de jongen uit. Het vrouwtje broedt alleen maar krijgt wel regelmatig voer van het mannetje aangereikt. Het zijn natuurlijke opruimers die zo de uitbraak van ziektes (zoals botulisme) afremmen.
Vanmorgen verliet een kraai het nest en vloog over de Kloosterbunker. Ik dacht met het blote oog te zien dat zich nog een kraai in het nest bevond. Aan de achterzijde van de Kloosterbunker zag ik vorige week nog 2 kraaien in een halfdode enorme boom met elkaar flirten. Ik weet niet of dat de Kraaiennestbewoners zijn.
Ik vind het hoopgevend, het gezin zwarte kraai in die majestueuze bomen. Dat er naast de corona ellende ook nieuw leven is.
Moedig voorwaarts!