Het ideale verkiezingsplaatje combineert kandidaten, partijprogramma’s en machtsposities tot een driehoek. Die stuurt de keuze.
Maar wat is de praktijk? Krijgen alle drie de hoekpunten gelijke aandacht? Hoe bekijken kiezers een kandidaat, hoe beoordelen ze diens plannen, en wat betekent de macht van hun volksvertegenwoordiger voor hen?
Kiezers krijgen in de campagne vooral het hoekpunt van de kandidaten voorgeschoteld, en in veel mindere mate de twee andere. Spindoctors instrueren en construeren de lijsttrekkers. In een debat kan immers één uitspraak de uitslag van de verkiezingen bepalen. ‘U draait en u bent niet eerlijk’. Na een debat wordt de snedigheid van de lijsttrekkers uitgebreid besproken. Dat sociale media nu meedoen in de campagne, versterkt de invloed van one-liners.
De eenzijdige aandacht voor de lijsttrekkers en hun hapklare boodschappen zorgt ervoor dat de kiezer de eigen betekenistoekenning gemakkelijk beperkt tot de persoonlijkheid van de kandidaat. Er wordt veel minder gelet op diens track record en voornemens, of diens invulling van de machtspositie. VVD en PVV danken hun koppositie in de peilingen bijgevolg vooral aan hun lijsttrekkers. Zonder hen zouden de peilingen er totaal anders uitzien.
De vooronderstelling van het democratisch stelsel is dat de kiezer weet heeft van de hele driehoek. Dat vergt scholing en goede voorlichting. Als iemand op Rutte stemt omdat die ‘de ideale schoonzoon’ is, of op Wilders ‘omdat hij zo goed debatteert’, dan wordt deze randvoorwaarde voor de democratie genegeerd.
Het feitelijke spel met keuzemogelijkheden gaat, ondanks Kieskompas, lang niet altijd over de hele driehoek. Kiezers maken zelden gebruik van het gehele repertoire aan betekenissen. Dat zegt iets over de kwaliteit van het kiesproces. En dat terwijl onze verkiezingen de vierjaarlijkse onderhoudsbeurt zijn voor het trotse gevoel dat we het best denkbare politieke systeem ter wereld hebben.