Op de begane grond van het Kloosterbunkergebouw staan grote afvalcontainers waar bewoners hun afval in deponeren. Scheiden hoeft niet – wel papier apart houden en natuurlijk geen batterijen, omdat bij de AVR de inhoud van de vuilniszakken op een lopende band terecht komt en daar wordt gescheiden.
Ik vind het een naargeestige ruimte. Via een zware metalen deur met een heel klein venster kom je er binnen. De vloer is beschadigd door het rollen met die containers, twee keer per week worden ze geleegd door de ROTEB, grote gaten in de afwerklaag. Verderop staan die vuilnisbakken, er hangt een camera aan de muur om mensen die zich niet aan de regels houden te betrappen. Hoog in de muur een raampje.
Een paar dagen geleden was ik er met een volle vuilniszak en een kapot rood kunststof mandje uit de badkamer en op weg naar die containers zag ik het. Ik noem het het klaagmuurhoekje, een kleine gemetselde afscheiding met de grote ruimte. Daar leggen bewoners zaken neer die ze van belang vinden om te delen met de ander. Te pijnlijk zijn om als vuilnis te worden bestempeld.
Ik stopte en zag een geopende doos met een hele oude en door de tijd platte teddybeer, op z’n rug en goed zichtbaar- en nog wat emotionele zaken. Ook een zogenoemde pillendoos met vakjes, naast de beer, om je dagelijkse dosering medicijnen niet te vergeten. Ik ontroerde. Lag hier het restant van een voorbij leven? Levensafval? Liefdevol neergelegd. Om niet te vergeten door anderen.
Moedig voorwaarts!