Het was me niet opgevallen tijdens mijn tocht naar de vuilcontainer gisternacht, de afwezigheid.
Hoewel het nog vrij vroeg was, 00.11 uur, zag ik niemand op de galerij, in de lift, in de centrale hal, op straat naar de berging, niemand, Dat realiseerde ik me vanmorgen pas. Kloosterbunkerstad is een wereldstad, met minstens 700.000 inwoners, dus die stilte is best vreemd.
Ik graaf in mijn geheugen, zag ik dingen wel die ik ben vergeten, die niet pasten in mijn column over bedachtzaamheid, als ik loop dan loop ik, enzovoort? Maar de zoektocht in het brein levert niks op. Geen rijdende auto in de verte, geen kat of hond, geen nachtuil, muis of rat, helemaal niks. Zelfs geen mier, tor of worm. Of een heel in de verte passerende stadsbus of een auto van PostNL. Waren ze er niet of zag en hoorde ik ze niet?
Ja, één ding schiet me nu wel te binnen, heel in de verte een oranje schijnsel in de lucht van een met natriumlampen verlichte rijksweg. En een uitgetrapte peuk van een sigaret in een groef tussen een tegel en de drempel van de centrale hal. Misschien van iemand die op bezoek gaat bij iemand in het Kloostergebouw waar niet gerookt mag worden. Het was best nog wel een flinke peuk. Vroeger had je mensen die die peuken opraapten en er nieuwe sigaretten van draaien, zogenaamd bukshag.
Als klein kind zou ik bang geworden zijn van de duisternis en het gebrek aan geluid. Nu draai ik het nachtslot twee keer om.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.