Ik werd vanmorgen wakker met in mijn hoofd de zin ‘Liefde vraagt van ons dat we offers brengen.’ Ik had die zin niet zelf bedacht, hij kwam uit de film die ik gisteren zag. Ik offer mezelf regelmatig op om mijn vriendin het plezier te doen om naar romantische films te kijken. Gisteren was dat een vrij sentimentele film over de perikelen van een jong koppel dat toenadering zoekt maar botst op heel verschillende levensverwachtingen. De zin die ik citeerde wordt uitgesproken door een oude man die dezelfde problemen had in het begin van zijn relatie, maar een breuk herstelde door zijn ego opzij te zetten. Na de bewering dat je offers moet brengen, voegt hij er resoluut aan toe: ‘Altijd.’
Offers brengen, het is niet meer van deze tijd. Het doet me denken aan dieren- en mensenoffers, vooral aan dat van Jezus aan het kruis. Vandaag lees ik in de krant een interview met de schrijfster Ans Vroom. Ze heeft het over de moeilijke, geromantiseerde relaties tussen zowel moeder en kind als tussen man en vrouw. Ze wisselt voortdurend van job, woonst en relatie. ‘Misschien is de slinger wat te ver doorgeslagen. Zodra iets niet perfect aanvoelt, kappen we ermee. Misschien dat ons hart soms ons hoofd verraadt. Onlangs interviewde ik voor een magazine koppels die al heel lang samen zijn, net zoals mijn ouders die meer dan veertig jaar getrouwd zijn. Dat vind ik dan oprecht heel mooi en ontroerend.’ Inderdaad, oudere mensen kennen nog geduld en de bereidheid om niet altijd gelijk te moeten hebben, om niet alles en meteen, nu te moeten krijgen. Mijn vriendin voegt daaraan toe dat ware liefde pas begint als de roes van verliefdheid en passie voorbij is.
Sommige thema’s hangen in de lucht. Een paar dagen geleden besefte ik dat ikzelf in feite niet de behoefte heb om langdurende relaties te bewonderen. Ik zie vaak vooral sleur en berusting. Of de regressie van de man die zijn vrouw aanspreekt met: ‘Zeg moeke, waar heb je mijn hemd gelegd?’ Het besef dat ik een vrij laconieke houding tegenover romantiek heb aangenomen, kwam toen ik een liedje van Louis Armstrong hoorde, ‘What a wonderful world.’ In mijn jeugd vond ik dat een wat melige hit, en ik had nooit aandacht aan de woorden besteed. Maar ik luisterde nu naar een ingetogen versie die ik op een cd heb, van Robert Wyatt. Eerst heb je het wat nietszeggende: ‘The colours of the rainbow, so pretty in the sky.’ Dan volgt het wat interessantere: ‘I see friends shaking hands, saying “how do you do?” Maar nu viel me op dat daarna nog deze zin volgt: ‘They’re really saying “I love you.” Vrienden die, zeker als het mannen zijn niet onverbloemd zeggen dat ze van mekaar houden. Maar eigenlijk bedoelen ze dat wel.
Dhyan Willem zegt
“Ik offer mezelf regelmatig op” lees ik . En dan: “opofferen is niet meer van deze tijd”…? Dus??
Osho (India) zei ooit:
“friendship is the highest form of love” “Its pure friendship”. Dat is ook míjn ervaring.
En echte vriendschappen kunnen decennia lang duren, ervaar ik.