De deur van het balkon van de Kloosterbunker staat open. Ik hoor buiten een aanhoudend tek-tek-tek-tek-tek van een vogel in nood. Het diertje vraagt om hulp, zo ervaar ik. Ik zie niet waar de hulpvraag vandaan komt, er is alleen tek-tek te horen.
Ik kijk in de stervende boom hiertegenover, het huis van Bertus de Kauw. Hij is niet thuis. Gisteren hakte hij met zijn snavel in het anti-duivennet dat voor het balkon hangt. Hij wilde naar de pindanetjes die voor de mezen zijn opgehangen. Bertus ging op de wieken toen hij mij zag. De Kauw is ook niet beneden in het stadsparkje- waarin de Kloosterbunker, te zien. Maar het kan best zijn dat hij een vogeltje aan het verschalken is. Ik ben geen alziende.
Moedig voorwaarts!