Mijn ouders waren vroeger zo arm dat we uierboord aten. Het was het eten van de minst bedeelden, ook wel koeietiet genoemd. Het was eigenlijk slachtafval, de uier van een koe, en voor een prikkie te koop. Uierboord was best wel lekker, het werd door mijn moeder gekookt en gebakken, en het rook dan lekker in huis. Ik weet nog wel dat ik me als kind verbaasde over de duidelijk zichtbare gangetjes waardoor de melk de koe verliet als er een stuk uierboord op een schaal op tafel lag.
We haalden bij de bakker voor een paar centen koekkruimels en bij de slager afsnijdsel van worst. Op de markt kocht mijn moeder zalmsnippers en maakte thuis niknak voor op brood, cacao met suiker. We droegen elkaars kleding en mijn oma breide sokken voor haar kleinkinderen. De zolen van onze schoenen waren deels van kurk.
Later, toen mijn vader meer ging verdienen, kregen we het beter en aten we nooit meer uierboord. Dat in Rotterdam nu een populair gerecht is, ook in Antwerpen trouwens.
Arbeiders waren vroeger de onaanraakbaren en leefden van afval.
Moedig voorwaarts!
Michel Ball zegt
Er zijn in Bunkerstad niet veel adressen meer waar je uierboord kunt kopen. Er zit een slager vooraan de Oude Binnenweg waar ik nog wel eens een onsje scoor. Uierboord is een delicatesse geworden. Drie jaar terug heb ik het ook gegeten in het Aostadal in Noord-Italië.
Joost zegt
Mijn grootmoeder maakte het vroeger ook klaar weet ik nog.
Ze stond dan eerst een hele lange tijd de stukken uier uit te spoelen. De melk moest er schoon uit. Ik vond het heerlijk, koud en in dunne plakjes met een beetje zout.
Ook varkensdarm spoelde ze schoon, en dan in korte stukjes knippen en bakken. Heerlijk was dat.