Op 26 mei schreef ik dat het regenseizoen “eindelijk” was begonnen. Hoewel dat al aan de late kant was, bleek het toch wishfullthinking. Op een spaarzame bui na bleef het nog zo’n 2 maanden droog en vooral ook warm. De boeren, die hun rijstvelden na de eerste bui klaar hadden gemaakt, konden slechts toezien hoe de boel droog bleef staan. Veel rijstvelden moesten na enkele weken zelfs opnieuw geploegd worden. Op de minimale marges die de boeren met de rijstteelt behalen is dat een flinke aderlating.
Een week of twee geleden is het regenseizoen dan toch echt begonnen. Wij waren die dag naar Chiang Mai geweest en op de terugweg zagen we de bui al hangen. De weersvoorspellers hadden net die ochtend gemeld dat het regenseizoen nog wel een maand op zich zou laten wachten, dus we hadden er niet op gerekend. De ramen waren weliswaar dicht of op een kiertje, maar de “stormvloedkering”, de schuifpanelen boven de ramen, stond nog vrolijk open. We waren bijna thuis toen het water met bakken uit de lucht begon te vallen. De stormwind joeg het zowat horizontaal onder het dak door. Gelukkig konden we de schade binnen beperken door snel de panelen te sluiten. Alleen zelf werden we kleddernat, maar dat is met de warme regen die hier valt niet zo erg.
Intussen regent het vrijwel iedere dag, meestal in de vorm van een malse bui die, nu de stormwinden achterwege blijven, keurig loodrecht omlaag valt. We hebben zelfs twee dagen grijs weer met miezerregen achter de rug; we waanden ons weer even in Nederland. Nu de grond al flink nat is, zonder dat grote delen van het landje al onder een laagje water staan, zijn de omstandigheden optimaal om bomen te planten. Als de grond hier droog is, is deze namelijk keihard. Er zijn dan een houweel en veel spierkracht nodig om een gaatje te maken. Dankzij de regen is de klei in de grond nu zacht geworden en kunnen we er wat makkelijker in komen. We zijn dan ook volop aan het bijplanten. Het wordt steeds moeilijker om te beseffen dat het hier eerst alleen maar grasland was.
Meer begroeiing betekent ook meer dierenactiviteit. Soms is dat echt fascinerend, bijvoorbeeld toen er een prachtige slang in de papayastruik zat. We weten nog altijd onvoldoende van slangen om te weten of een bepaalde soort gevaarlijk is of niet, dus we blijven op gepaste afstand. Deze jongen bleef in ieder geval braaf zitten tot we de camera hadden gehaald.
Onze toekeh, hij is hier al vaker voorbij gekomen, wordt met de dag tammer. Tegenwoordig komt hij om een uur of 5 achter de voorraadkast op de veranda omhoog. Hij gluurt dan over de rand, in afwachting van een maaltje meelwormen dat we hem serveren. We kunnen probleemloos allerlei werkzaamheden op het werkblad uitvoeren; hij blijft geïnteresseerd zitten kijken.
De droogte waar we het al eerder over hadden, speelde ook de insecten parten. In de weken voor de regens begonnen, kwamen in grote getale bijen op onze kraan af. Het eerst zagen we dat doordat er een heleboel verdronken waren in een schaaltje dat in de week stond. Vanaf dat moment hebben we de afwas steeds maar meteen weggewerkt. De bijen bleken een voorkeur te hebben voor de uitloop van de kraan en voor de douchekop. Blijkbaar konden ze daar het gemakkelijkst het water verwerken.
Dan is er nog het nodige kleine spul, waaronder een nieuwsgierige sprinkhaan en een kever die met de achterpoten omhoog gaat zitten opwarmen. In huis werden we aangenaam verrast door een flinke mot, met een spanwijdte van zo’n 10 centimeter.
En natuurlijk is ons favoriete fluitertje, de bushchat, er ook nog steeds. Ze woont nog altijd in onze sala en als we er rond bedtijd zitten te eten sputtert ze eerst wel een tijdje, maar uiteindelijk komt ze toch binnen om haar slaapplekje in te nemen.
Behalve alles wat spontaan aan komt lopen, kruipen of vliegen is er ook nog een meer gestuurde uitbreiding van de levende have hier rond Baan Din. Er kruipen 4 schildpadden rond, die we binnenkort in een deel van de tuin hun gang kunnen laten gaan. En de nieuwe vijver is ook bewoond door hele kleine schildpadden, naast de honderden guppies en de mooie shubunkins. Die laatsten zijn zelfs zo gehaaid (grappige omschrijving voor een vis) dat ze het schildpaddenvoer van een drooggelegen boomstam weten te halen.