Afgelopen weekeinde hoorde ik een vriendin van mijn vriendin, de kleindochter van een zeevisser, zeggen: ‘Je durft bijna niet meer te zeggen dat je een stukje vlees gegeten hebt met al die veganisten die de dienst uitmaken’.
Vanmiddag liet ik enkele intimi weten dat ik een warmtewerend tukje had gedaan in Schaap, mijn schapenlederen stoel. Soms zeg ik: Ik zit in Schaap, maar daar moet ik voorzichtig mee zijn. Enkele mensen hebben het contact met mij al verbroken of kijken me verontrust aan vanwege de vermeende handelingen met en in Schaap.
Het kost me moeite om te melden dat ik leren stoelen in de Kloosterbunker heb staan. Mooie ook, van de befaamde ontwerper Gerard van den Berg. Schaap komt uit Den Haag, van Loekie de Leeuw. Voor die stoelen hebben dieren het leven gelaten. Mijn vader werkte in de Rotterdamse haven. Je rook al van verre bij zijn thuiskomst als hij een ‘huidenboot’ had gehad, zoals hij dat zei. Dode huiden uit bijvoorbeeld Argentinië. Van mijn moeder Grietje moest hij zich buiten al ontkleden en wassen. Mijn vader was fout, maar wel aardig.
Okay, ik heb leren stoelen maar kan aanvoeren dat de dieren die daarvoor gedood zijn al tenminste 25 jaar geleden het leven lieten. Ook het schaap van Schaap. Het maakt het doodgaan er niet minder erg om, maar in die tijd hadden de veganisten zich nog niet verenigd of timmerden niet zo aan de weg. Daden hebben tijd nodig, ook nadat ze gedaan zijn, om gezien en gehoord te worden, zegt de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche in De dolle mens.
Zelf ervaar ik ook de angst om te melden dat ik soms ook vlees en vis eet. Veel minder dan vroeger, maar toch. Het besef is ten diepste aanwezig dat hiervoor dieren vermoord worden. Vorige week had ik bij het schrijven van een column waarin ik een door mij gekocht lekkerbekje (gebakken visje) opvoerde en ik ook nog buiten de column een broodje haring had gekocht al schroom om dat te melden. Voorzichtigheidshalve informeerde ik bij de vrouw die de haring schoonmaakte of de vis al dood was toen ik hem kocht, want ik wil niet zoals de Dalai Lama door anderen (islamitische slachters) dieren laten doden om ze te kunnen eten. Wat denk je zelf, antwoordde de vrouw op mijn vraag terwijl ze de reeds dode vis, die ook kinderen en ouders heeft, fileerde.
Soms voel ik me een NSB’er – de Nationaal Socialistische Beweging, vanaf 1931 tot 14 jaar later fout, fouter, foutst, die na de bevrijding van ons land in 1945 het moest ontgelden als de partij van de landverraders. Ik zou met recht een dierverrader kunnen worden genoemd. En de Dalai Lama ook.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, heimwee naar Chef, de Kloosterbunker, Bunkerstad, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen, het abonnement op te zeggen- wat niet kan. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren. De politiek de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. Kwaad spreken over Feyenoord. Breken met de familie. Het haten van planten en groenten. Aantijgen of beschuldigen. Het stopzetten van gedachten. Sprookjes verwerpen. Houden van Donald Trump. Sommigen voederen geen vogels meer. Of gaan de redactie stalken en bedreigen. Of geloven niet meer in Sinterklaas. Of wantrouwen de banken. Of er kruipt een poes op je hoofd. Of te twijfelen aan het nu.
Ruud van Bokhoven zegt
Als vegetariër heb ik leren stoelen en een leren bank, omdat een dier niet geslacht wordt om zijn huid, net als een olifant om zijn slagtanden.
Conclusie, dood ook geen dieren en je hebt geen huid.