Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meet regelmatig hoe religieus betrokken het Nederlandse volk is. Dit jaar blijken gelovigen voor het eerst in de minderheid. Maar wat en hoe meet men?
Wanneer telt iemand als religieus of gelovig? Voor het CBS is dat iedereen die zich rekent tot een religieuze groepering. Maar stel dat je niet bij zo’n groepering hoort en wel soortgelijke overtuigingen koestert als mensen binnen zo’n groepering? Dan tel je bij het CBS dus niet mee als religieus.
Nog iets: de stilzwijgende vooronderstelling van elke enquête is dat alle respondenten de vragen op dezelfde manier begrijpen. Maar zeker in religie-onderzoek is dat niet gegarandeerd. Het gaat om veelduidige woorden en ervaringen: God, geloof, levensbeschouwing, zingeving. De nuances in levensbeschouwelijk denken pak je niet met standaardvragen. Mensen zijn trouwens tegenwoordig eigenwijze eenlingen die per dagdeel en per nummer van de Happinez anders betekenis toekennen.
Bij trendonderzoek krijgt een steekproef uit de bevolking periodiek dezelfde vragen voorgelegd. Het probleem is daarbij dat taal verandert. Mensen begrijpen dezelfde vraag niet meer op dezelfde manier, vooral niet in het snel veranderende betekenisveld van religie en levensbeschouwing. Zelfs de groeperingen waar de CBS-gelovige bij moet horen, veranderen.
Meten is weten?