Zelfs in een recente Japanse film gebruikt een jongetje het bij herhaling: ‘Oh my God!’. In onze spreektaal is deze uitroep nu net zo’n stopwoord geworden als ‘zeg maar’.
Getuige het accent – ‘Oh my Gawd‘ – is het verspreid via Amerikaanse tv-series. De wanhoop in de stem van de oorspronkelijke gebruiker is verdwenen. De boodschap is nu niet meer een verbijsterd ‘wat gebeurt hier in godsnaam?’, maar een verrast ‘vind jij dit ook zo grappig raar?’.
Dat er iets religieus mee bedoeld wordt, is nog onwaarschijnlijker als dat er in een stiltecoupé gezwegen wordt. Er zijn meer van die weesuitdrukkingen waarbij de religieuze moederbetekenis in kerk of tempel is achtergelaten. Jezus wordt nogal eens aangeroepen zonder dat men antwoord verwacht. Om ‘Hemeltje lief’, ‘Lieve hemel’ en ‘In ’s hemelsnaam’ te roepen, is geloof in de hemel niet vereist.
Dat ‘Oh my God’ bij alle ontkerkelijking toch razend populair kan zijn, getuigt van de eigenzinnige manier waarop taal verandert. Maar er kan ook wel iets van een spottende knipoog achter zitten – ongeveer zoals mensen met een lachje om de mond zeggen wat ze in een volgend leven zullen doen, terwijl ze echt niet in reïncarnatie geloven.
bart zegt
Zo zie je hoe indoctrinatie doorwerkt in ons onderbewustzijn. Dit is de barrière tussen de etnische groeperingen in Nederland
Melané Fahner-Botha zegt
In Vietnam hadden wij een betrekkelijk jonge, uitgesproken Boeddhistische gids, die vrolijk “Oh my Buddha” riep bij elk verrassende wending in al onze interakties. Het deed grappig, rebels en ook een beetje triest aan. Ik denk dat de Boeddha er wel om geglimlacht zou hebben, deze achterhoede gevecht tegen de ver-Amerkanisering van een cultuur:-)