Een paar maanden geleden reed ik op een snelweg en wilde schakelen in de vijf. Ik dacht: hoe doe ik dat ook weer? En toen ging het fout, het automatisme verdween en het denken kwam op. Ik durfde de pook niet te bedienen, bang dat ik de auto in zijn achteruit zou zetten. Even later werd ik weer automatisch. Gisteren keek ik naar de pook: een schemaatje liet zien dat ik de pook rechts vooruit had moeten schakelen. Een tijdje ervoor zag ik al die knoppen rond het stuurwiel en het dashboard en aarzelde ik ook al om het licht aan te doen, overdag. Waar zat die rare knop ook weer? Als je denkt gaat het fout.
Vorige week belde ik met een automatische telefoonstem om goederen te bestellen. De stem stelde vragen, wie ik was, mijn geboortedatum en zo. Ik antwoordde correct tot ik hoorde: wat is uw adres? Ik kon dat op dat moment niet ophoesten. Na een paar seconden wel, maar toen was de verbinding al verbroken. Normaal gesproken weet ik wel waar ik woon, ik rijd er automatisch heen. Bunkerstraat in Bunkerstad.
Dagelijks train ik me nu ik ouder word in het herinneren van namen van mensen, familie, vrienden en collega’s, omstandigheden van lang verleden. Ik ken ze allemaal nog, als ik ze wil herinneren. Als ik Het Journaal heb gezien wil ik minstens vijf items nog kunnen reproduceren. Dat lukt aardig als ik tenminste niet word afgeleid door de fraaie figuurtjes van jonge presentatrices/voorlezers.
Ik kende vroeger een collega die eigenlijk Ad heette maar Kobus werd genoemd. Dat kan verwarrend zijn, ook voor de man zelf. Het kwam voor dat Kobus twee verschillende sokken aan zijn voeten had of dat er nog een prijskaartje aan zijn jasje hing als hij aan de desk op de redactie zat. Tegenwoordig zou je Kobus een verwarde man noemen. Bij hem thuis was het een enorme rotzooi, hij noemde dat zijn archief.
Ik ken iemand die bevriend was met de Volksschrijver Gerard Reve. Soms ging Gerard naar Amsterdam, per trein, en had dan zijn pantoffels (toffels zeggen ze in Rotterdam) nog aan, vertelde zijn vriend. Ook hem zou je verward kunnen noemen, tegenwoordig.
De kunst is om geen labels te plakken op onze handelingen. Ja natuurlijk wel als een auto op een snelweg ineens achteruit rijdt. Dan is het wel erg verwarrend. Maar toffels moeten kunnen, mijn moeder ging vroeger ook op pantoffels naar de stad met de tram. De GGZ rukte niet uit omdat er veel vrouwen met hun pantoffels aan in de tram zaten. Gerard was van dezelfde leeftijd als mijn moeder, een toffelman. Kobus had ergens een waardepapier opgeborgen dat recht gaf op een grote som geld. Het is nooit teruggevonden.
Onlangs was ik ineens een zwarte broek kwijt in mijn inloopkast. Ik begon sterk te twijfelen aan mijn eigen mate van verwardheid. Mijn vriendin zei dat ik niet genoeg kleerhangers had en ze een hemd over die broek had gehangen. Zij is niet verward.
Moedig voorwaarts!
Michel Ball zegt
“Ik zink weg in een poel van vergetelheid. Vaarwel.”
zo eindigt Karel van het Reve zijn laatste column.
Een droevig relaas over zijn zoeken naar woorden in
een brein waarin steeds meer gaten vallen. In die
laatste column neemt hij afscheid van zijn lezers. De laatste publieke woorden uit een briljante geest.
In en in triest.
marein zegt
omdat de verwarde vrouw schandalig onderbelicht wordt, maar vooral omdat er zorgwekkend weinig verwarde vrouwen zijn, richt ik de vereniging ter bevordering van de verwarde vrouw op.