In de serie Tweespraak praten Rob en Luuk over een actueel onderwerp. Vandaag ‘in de war zijn’.
Luuk: Beroepshalve werd me gevraagd een gezin met een 14 jarige zoon Max, die thuis erg agressief was naar zijn ouders, te ondersteunen. Bij de eerste kennismaking stond Max er op dat hij me zelf uitlegde wat er aan de hand was. “Ik ben een autist” en, voegde hij er aan toe, “autisten kunnen plotseling erg agressief worden”. Hij keek zijn ouders daarbij streng aan en ik kreeg de indruk dat hij vooral mij wilde imponeren. Zijn moeder probeerde me, of was het vooral zichzelf, gerust te stellen door te zeggen dat Max inderdaad soms verward kon zijn. In het dossier had ik al gelezen dat de situatie ernstig was en dat Max al een aantal keer zijn ouders bedreigd had met een mes.
Bij het psychiatrisch diagnosticeren wordt de DSM V gebruikt. Deze heeft als doel de communicatie tussen professionals te verbeteren. Dat is belangrijk en waardevol. Helaas is het diagnosticeren steeds meer een eigen leven gaan leiden en wordt gedaan alsof het over feiten gaat. Ook niet professionals maken er gretig gebruik van. Je krijgt bijvoorbeeld alleen een behandeling vergoed als je in een bepaald DSM V-hokje past. De zorgverzekering probeert zo te meten en controleren.
Rob: Ik vind diagnoses een verschrikking. Verzekeringen keren geen geld uit zonder een diagnose. Diagnoses zijn verplicht. Diagnoses zullen bedoeld zijn om te kunnen categoriseren. Het zou dan duidelijkheid moeten geven welke behandeling geïndiceerd is en welke niet. Afgezien van het idee dat een standaard behandeling voor een bepaald probleem voor mij niet geloofwaardig is, zijn mensen ook niet in hun gevarieerdheid te standaardiseren. Een diagnose impliceert een serie problematische gedragingen die bij die diagnose horen. Vervolgens wordt de diagnose gewoonlijk gebruikt om een persoon te typeren. Iemand is dus de diagnose, zoals Max gelooft dat hij autistisch is. Iemand krijgt dus ‘gratis’ een geloof erbij, waar hij of zij zich mee kan identificeren. De professional heeft de patiënt er in elk geval al mee geïdentificeerd.
Een cliënte vertelde mij eens dat zij het etiket borderline gekregen had van een GGZ instelling. Ze was daar blij mee want nu wist ze eindelijk wie ze was. Gewoonlijk reageer ik op een dergelijke uitspraak van een cliënt door te stellen dat ik niet weet wie ik ben. Dat vind ik een mooi startpunt voor een nader gesprek, want wij weten niet wie wij zijn. We geloven wel te weten wie we zijn, maar dat zijn slechts aannames. Een mens is dynamisch en kan je niet definiëren in statische begrippen. Wat we wel weten van onszelf is wat we waarnemen, zoals onze emoties, onze lichamelijke gewaarwordingen, dat we denken en wat we met onze zintuigen waarnemen. Daarna houdt ons weten op en vertrouwen we eventueel op onze aannames.
Zelf zie ik mij in de rol van psychotherapeut onder andere juist als assistent ont- gelover. Hoe meer een cliënt bevrijdt raakt van inperkend geloof over wie hij zou zijn, des te meer kan iemand gebruik maken van zijn mogelijkheden om vrij te zijn in wie hij is en zich in liefde verbonden voelen.
Luuk: De huisarts begint met een voorlopige psychiatrische diagnose. De GGZ maakt de definitieve diagnose en koppelt er een ‘evidence based’ behandeling aan. Dit proces is geen neutrale activiteit en heeft invloed op de persoon in kwestie, die zich van gewoon burger in de rol van patiënt terecht ziet komen.
Psychische kwetsbaarheid hoort bij het mens zijn. Er kan veel meer dan nu het geval is door het sociale netwerk opgevangen kunnen worden. Zelf heb ik jaren gewerkt met de methode community support. Iemand die zich meldt met een psychisch probleem krijgt een steungroep en als team gaan ze aan de slag. In veel gevallen, zo is mijn ervaring, draait het om meedoen en meetellen in de samenleving en in je eigen sociale netwerk. Alleen al het krijgen van een steungroep is helpend.
Ook de inbreng van ervaringsdeskundigen kan belangrijk zijn. Ze kijken minder door de psychiatriebril en zijn meer gericht op het dagelijkse leven zelf. Welke invloed heeft een dwang, een fobie of het horen van stemmen op iemands redzaamheid in het dagelijks leven. Voor mensen die er mee te maken hebben voelt het vaak beter om op basis van echt contact met iemand te praten.
Diagnoses zijn niet neutraal en ze zijn zelfs besmet geraakt, soms lijken het wel manieren om iemand te framen of demoniseren. Poetin wordt in de media uitgemaakt voor iemand met het Aspergersyndroom, Trump zou lijden aan een kwaadaardige vorm van narcisme. Zelfs psychiaters en psychologen stellen dit soort diagnoses gewoon op basis van het nieuws. Trump heeft nog meer aandoeningen, zo is hij ook gediagnosticeerd als antisociaal en paranoïde. De dienstdoende psychiater kon dit opmaken uit zijn televisieoptredens.
En in Nederland blijken ook psychiatrische patiënten actief in de politiek.
Een oud directeur van een TBS kliniek weet het zeker, Geert Wilders is ernstig ziek en hij lijdt aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Deze weinig originele diagnose valt ook Thierry Baudet ten deel.
Ook de politie beweegt zich op dit terrein. Recent was er nog een drievoudige steekpartij in Den Haag. De dader was een Syriër die opvallend kalm en doelgericht op mensen in stak. Toen de politie gearriveerd was bleven ze op veilige afstand en schoten hem neer. Ondertussen riep de man “Allahu Akbar”. De politie wist gelijk te melden dat er sprake was van een man met verward gedrag. Een niks-aan-de-hand boodschap, de kans dat je in het safaripark de Beekse Bergen aangevallen wordt door een jachtluipaard is groter.
We moeten vooral niet denken dat het een terrorist is, het is een patiënt. Een passende diagnose volgt na onderzoek.
Onze bestuurders en de media doen hier kennelijk graag aan mee. Dat alles met het oog op het in stand houden van een illusie van verbondenheid. Zo wordt de psychiatrie gebruikt om te ontkennen, weg te kijken en te vergeten.
Piet Nusteleijn zegt
Op 6 mei 2002, ’s avonds kort na 18.00, werd Pim Fortuyn, de politiek leider van de lijst Pim Fortuyn en Leefbaar Rotterdam in het Mediapark in Hilversum vermoord.
Op die dag zelf, sprak ik de directeur van een grote verslavingszorg-instelling. (In aanwezigheid van de toenmalige burgermeester van Rotterdam Opstelten)
De directeur had gesproken met zijn collega’s psychologen en psychiaters en ze waren samen tot de diagnose “psychopathie” gekomen.
“Pim Fortuyn is een psychopaat; we zijn het erover eens”.
Mijns inziens werd op die manier Pim Fortuyn, een fenomeen, “verklaard en weggezet”.
Deze Tweespraak vind ik treffend.
Met groet.
Henk van Kalken zegt
Je hoeft op zich niet psychiatrisch geschoold te zijn om te veronderstellen dat Baudet en Wilders aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis lijden (hoewel, lijden…). Dat is niet zo moeilijk. Het is wél vreemd dat een oud-directeur TBS vanuit zijn veronderstelde deskundigheid zonder enig diagnostisch onderzoek zo’n diagnose wereldkundig maakt. Hij heeft een vreemde opvatting over beroepsethiek, of hij moest ook al aan één of andere persoonlijkheidsstoornis lijden.Dan is het niet zo erg wat hij deed. Maar vooruit, ik zal het Baudet & Wilders verder niet meer kwalijk proberen te nemen dat ze zich gedragen als een stel racistische volksverlakkers.
Met groeten,
Henk