Ik leef in geen ene dag en daarom kwam ik er een kwartier geleden pas achter dat het vandaag vijf december is, Sinterklaasdag. Ik meen dat de Goedheiligman pas op zes december jarig is en de dag ervoor de lieve kinderen presentjes geeft. Dat is nog eens een ware boeddhist, geven als een bodhisattva.
Ik kijk naar buiten of ik misschien een oude man op een wit paard zie, bijgestaan door zijn Pieten. In de gebouwen tegenover de Bunker brandt in de meeste woningen het licht. Maar nergens zie ik de oude baas met zijn knechten. Misschien is het nog te vroeg op de dag en begint het feest vanavond pas. Of wordt het gebouw bevolkt door eenzame senioren of verwarden. Ze mogen hier best een kopje chocomel komen drinken, maar ik weet niet hoe ik ze bereiken. Eigenlijk zou een senior of verwarde, of een combinatie ervan, een blauwe lamp aan de buitengevel moeten hangen, zodat ze herkenbaar zijn als zodanig. Dan zijn ze gemakkelijk te traceren.
Zondagmiddag is in de Bunker al Sinterklaas gevierd. Zaterdag had ik een kleinzoon aan de lijn. Hij vroeg of sint al pakjes had bezorgd. Ik vertelde hem dat ik die middag een wit paard op de stoep voor de Bunker had zien liggen en dat het dier naar een paardenziekenhuis is gebracht. Hij begon te huilen, wilde direct naar dat ziekenhuis. Maar dat was natuurlijk niet de bedoeling. Als volwassene moet je zo op je woorden letten. Hij vroeg ook nog of het het paard van Sinterklaas was. Ik vertelde hem dat ik wel een oude man in een rood gewaad in de buurt zag lopen, maar zo lopen er hier wel meer, op niet zo’n grote afstand van het paleis van het RK bisdom Rotterdam.
Zondagmiddag was de hoofdpiet er en een knecht van de hoofdpiet. Sint was per ongeluk niet uit de tram gestapt (overgestapt) zodat de Pieten zonder hun baas arriveerden, zo vertelden ze. Ze antwoordden op mijn vraag dat het lijn acht was. Die Pieten wisten alles van het gezin. Een van de twee pakte mij bij een arm waarop ik zei dat ik de MeToo vereniging zou verwittigen. Het is toch angstig, twee onbekende figuren in je Bunker toe te laten.
Een van de Pieten bleek een befaamd hardloper te zijn met vele medailles. Ik zei dat mijn kleinzoon, een andere dan die van het in mekaar gezakte paard, een beker had vanwege snel achteruitlopen. De kleinzoon deed het voor. Ik vroeg aan de Pieten of ze ook kinderen in Noord-Korea bezochten. Ze zeiden van niet. Er werd een groepsfoto gemaakt en het Sparta en Feyenoordlied gezongen. Daarna gingen we proppen papier richting prullenbak gooien. Dat doen we elk jaar.
Uitgeput lag ik vroeg in de mand. Vandaag gestofzuigd, die platgedrukte kruidnoten prikken in de blote voeten.
Moedig voorwaarts!