De regering heeft het budget voor het Lager Onderwijs aanzienlijk verhoogd maar het personeel gaat toch weer in staking. Er blijkt meer aan de hand te zijn dan enkel te laag onderwijsbudget. Het onderwijspersoneel werkt niet met plezier en dat is geen goede basis voor goed onderwijs.
Het gaat om drie problemen: de lage waardering, de hoge werkdruk en gebrek aan plezier in het werk. Deze drie problemen werken versterkend op elkaar en de vraag is of een hoger budget voor het Lager Onderwijs het probleem kan oplossen. Zitten we met ons onderwijssysteem niet op een zijspoor?
Het Lager Onderwijs werkt met kinderen en niet met jonge volwassenen. Er is weinig ruimte voor het kind om zich als kind te ontwikkelen. Het kind staat nog vol bewondering in het leven en is zelf op een eigen manier op zoek naar kennis. Het spel en de ruimte voor nieuwsgierigheid is van groot belang voor het leervermogen evenals het samen aan sport doen.
Het kind ziet veel meer dan we denken maar het kan dit niet in woorden uitdrukken. Een leerkracht in het Lager Onderwijs is er om het kind hierin te begeleiden en te steunen. Dat geeft wederkerig plezier en voldoening.
Kinderen hebben liefdevolle steun nodig in hun zoektocht naar de wonderen van het leven. Dit wordt nog extra belangrijk omdat zeker de helft van de kinderen uit traumatische situaties komt, gezien het hoge aantal echtscheidingen en de toename van getraumatiseerde kinderen uit andere culturen.
Voor deze fundamentele taak heeft de onderwijskracht geen ruimte meer, want de nadruk valt meer op het verstandelijke leervermogen en de Cito toets. Voor de emotionele en spirituele ontwikkeling, voor spel en sport en verwondering is er weinig ruimte meer, want de meeste tijd is nodig voor de administratieve taken.
Het begeleiden van kinderen is meer een aanvoelen dan een wetenschappelijke aanpak en iedere leerkracht doet het op een eigen persoonlijke manier. Een degelijke vorming met veel ervaring en begeleiding met minder inspectie zal de werkvreugde en deskundigheid van het onderwijspersoneel zeker kunnen verhogen.
Een duidelijke waardering, ook op materieel vlak, zal eveneens een belangrijke rol spelen om met plezier te kunnen werken. Deze waardering moet niet enkel van hogerhand komen maar vooral ook uit het gedrag van de ouders blijken, want een goede samenwerking tussen de ouders en het onderwijspersoneel komt zeker ook ten goede van het kind.
Het welzijn van ons land wordt bepaald door onze investering in kinderen en zou de allerhoogste aandacht van het politiek beleid moeten krijgen.
Harry Ockhuysen zegt
Beste Paul,
Dank je voor deze woorden.Ze zijn mij, als veteraan onderwijzer, uit het hart gegrepen.
G.J. Smeets zegt
Paul stelt: “Er is weinig ruimte voor het kind om zich als kind te ontwikkelen.”
Het spiegelbeeld daarvan is dat er even weinig ruimte is voor juf/meester om zich als onderwijzer/opvoeder te ontwikkelen.
Mijns inziens komt opvoeden neer op het tolereren – en vervolgens corrigeren – van fouten die het kind maakt, anders is het drillen c.q. verwaarlozen. Ik krijg de indruk dat die tolerantie in het basisonderwijs nagenoeg is weg-georganiseerd. Paul vat het treffend samen: “Het begeleiden van kinderen is meer een aanvoelen dan een wetenschappelijke aanpak en iedere leerkracht doet het op een eigen persoonlijke manier.”
Ik wil er wel bij aantekenen toe dat er van wetenschappelijke aanpak bij (toepassing van de) Cito toets geen enkele sprake is. Het is een louter bureaucratisch ding. Zie hier https://nl.wikipedia.org/wiki/Cito_Eindtoets_Basisonderwijs voor de details.
Waar ik moeite mee heb is de slotzin: “Het welzijn van ons land wordt bepaald door onze investering in kinderen en zou de allerhoogste aandacht van het politiek beleid moeten krijgen.” Het lijkt me geen goed idee om kinderen als investering te zien voor het welzijn van het land. Opvoeden en onderwijzen doe je voor het kind, niet voor het vaderland.
kees moerbeek zegt
‘Het lijkt me geen goed idee om kinderen als investering te zien voor het welzijn van het land. Opvoeden en onderwijzen doe je voor het kind, niet voor het vaderland.’ Ik snap je weerzin, G.J. Maar het is 2017 en hoewel de spoken uit het verleden weer opduiken, is er vast een formulering te vinden die wel voldoet.
Mensen zijn sociale wezens, cynisme lijkt me niet terecht, wel zorgen.