Het boek is gearriveerd, het ligt op tafel. Afgelopen vrijdag haalde ik het uit de kartonnen verpakking, die op zich ook al mooi was. Wat klein, dacht ik, toen ik het doosje zag. Het bruine karton oogde uiteindelijk kleiner dan het boek dat erin was verpakt. Een hertaald kleinood.
Het boek ligt niet op een gewone tafel, maar op een die gemaakt is door een krankzinnige hippie, een jaar of vijftien geleden in een werkplaats in een bloedhete Amerikaanse woestijn. Ze zijn daar allemaal van de pot gerukt, die tafelmakers. De op zijn pad verdwaalde en uit zijn familie gestoten boekhouder maakt in die loods tafels met streepjes en tabellen, de ex-bajesklant tafels met verticale lijnen, de cowboy brengt halsters en zadels aan in zijn ontwerp. Mijn tafel heeft paarse Louis-de-zoveelste-poten en een horizontale rand met een doorlopende afbeelding waarin je met enige fantasie wel boeddhistische mandala’s zou kunnen herkennen. De tafel heb ik ooit gekocht bij een criminoloog die geen criminoloog meer wilde zijn.
Ik heb altijd vrees voor nieuwe dingen, die moeten even een plaatsje veroveren in de Kloosterbunker waarin ik verblijf. Er zijn stoelen die weken uitgepakt wachten om te worden bezeten. Zo lag het boek daar enkele dagen te liggen. Heel vlug, alsof er een camera op me gericht was en ik verdacht kon worden van winkeldiefstal, sloeg ik het open. Ik zag de karmijnrode schutbladen, de witte pagina’s naast de afgedrukte monologen om er aantekeningen op te maken. En het rode leeslint. Ik zag dat het boek ingebonden pagina’s had en legde het snel weer terug. Ik woog het toch nog even op de hand en schatte: zeker een kilo. Niet het product van een watje.
Honderdentwintig dagen lang plaatste ik de teksten uit het boek De Linji Lu, niet te geloven in het Boeddhistisch Dagblad. De monologen en dialogen. Aangeleverd door Hans van Dam, de hertaler, met richtlijnen en aanbevelingen over de opmaak, koppen en samenvattingen. En niet te vergeten over de witregels tussen de tekst. Vaak ging de opmaak goed, soms liep die uit de hand en waren er te veel of te weinig witregels. Op een gegeven moment had ik zoveel vaardigheid ontwikkeld dat de opmaak niet meer dan zeven minuten in beslag nam. Altijd vier tags: dharma, Linji, zen en niet-weten. Beeld erbij van de Belgische Mieke Sanders en inplannen.
Het van te voren lezen, tot me nemen en begrijpen van de monologen en dialogen- twee keer zestig, kostte meer kruim. Ik voelde me als een man die naar een groots en groot spektakel keek en wat hij zag niet kon interpreteren als het al te interpreteren viel. Sommige zaken zijn zo groot(s), wekken zulke gevoelens en emoties op, dat ze met woorden niet zijn weer te geven. Zoals je ook houden van niet met woorden uit kunt drukken. Het is voor mij dan ook onmogelijk om de inhoud van dit boek te bespreken. Nu niet en nooit.
Hans van Dam zegt er zelf over: ‘Een boek voor in je meditatiekamer of voor op je nachtkastje, dat niet na drie weken uit elkaar valt.’
Niet te geloven! De LINJI LU
2015/Hardcover/formaat A5/204 pagina’s
SBN 978-94-92185-05-1
De illustratie is een van de vijftien variaties op de Penseur van Rodin door Lucienne van Dam. Het rood keert terug in de kapitaalbandjes en het leeslintje.
Prijs 25 euro, exclusief verzendkosten. Levertijd ongeveer tien werkdagen.
UITVERKOCHT.
De Linji-lu (Linji-yulu, Rinzai-roku) is een verzameling van ruim honderdtwintig monologen en dialogen toegeschreven aan chanmeester Linji Yixuan (Linji Huizhao, Lin-chi I-hsüan, Rinzai Gigen). De Linji-lu is van grote invloed geweest op de verdere ontwikkeling van chan in China en ligt ten grondslag aan een van de twee grote zentradities van Japan (rinzai).
De Nederlandse hertaling van Hans van Dam is vooral gebaseerd op The record of Linji van Ruth Fuller Sasaki, terug te vinden op het internet. Voor een alternatieve vertaling uit het Chinees in het Engels, zie The zen teachings of Rinzai van Irmgard Schloegel. Deze versie is vertaald in het Nederlands door Aleid Knottnerus Swierenga, en antiquarisch verkrijgbaar onder de titel Zenleer van Rinzai (1979).