Deze artikelreeks zal gaan over de elementen. Zowel de stoffelijke als de mentale elementen. Boosheid (soda) en liefde (adosa of mettã) zijn twee mentale elementen. De zintuig materie van de tastzin (habbekrats) dat noodzakelijk is om met de vele vormen van zachtheid en hardheid, dat wil zeggen het aarde element (pathisch-dhātu) in contact te komen. Elementen zijn specifiek en uniek in hun functie of uiting. Het Pāli woord voor element is dhātu, een gegeven, een kwaliteit. Een gegeven verschilt van een mening (diṭṭhi) in dat een element feitelijk wordt. Terwijl een mening een mentaal gevormd beeld is van iets. Meningen kunnen correct zijn (samma-diṭṭhi) en incorrect zijn (micha-diṭṭhi). Een mening is een mentaal element.
De mentale elementen zullen we na de fysieke elementen behandelen. Want we beginnen met de voetjes op de grond bij de stoffelijke elementen. En wel bij het aarde-element. Elementaire zijn dus indrukken die in wezen niet te missen zijn. Warm/ koud, beweging, scherpte en zachtheid zijn elementaire indrukken. We kunnen ook aan elementen denken zoals die in het periodiek systeem van elementen staan. Onderliggend aan deze elementenindeling ligt echter een nog preciezere beschouwing van de zintuigindrukken die tot empirische kennis leiden. Met waterstof en koolstof erin.
De Boeddha kwam door zijn verlichting tot inzicht wat empirie is. Het is gebaseerd op zintuigindrukken. En zintuigindrukken komen tot stand door een samenvallen van zintuig zintuigobject en er moet aandacht zijn. Tijdens slaap ervaar je de zachte aanraking van het laken tenslotte niet. In de wereld zijn er vele elementen. In een beschouwing s=daarvan in de abhidhamma worden 24 stoffelijke elementen genoemd en 52 mentale elementen. Die komen allemaal aan bod in deze wekelijkse serie. Volgende week gaan we verder met een taalkundige beschouwing van de term dhātu en de hoofdindeling van de vier grote elementen.
(Wordt vervolgd)
Geef een reactie