Dit artikel over de ontwikkeling van het boeddhisme in Nederland is uit 1997 en is nogal gedateerd en niet meer ‘up to date’, desalniettemin denk ik dat het nog steeds de moeite van het lezen waard is.
De verbreiding van de boeddhistische ideeën, zoals ‘de ontkenning van een permanent zelf ’ en ‘het tijdelijke van alle levende wezens’ heeft grote invloed op de Aziatische maatschappij. Voor de meeste Aziaten is het boeddhisme meer dan een religie of een ceremoniële bescherming. In Japan wordt het zelfs gezien als een levenswijze, ontworpen als hulp voor de mens om meer inzicht in zichzelf en zijn relatie met de wereld te krijgen en om op die manier zowel voor de wereld als zichzelf de angst en het lijden tot een minimum te beperken. Boeddha was tenslotte een gewoon mens en geen god. Zijn verlichting was geen staaltje van een bovennatuurlijke openbaring.
De ideeën om boeddha’s te dienen en te aanbidden zijn voortgekomen uit de ontmoeting van de inheemse Aziatische religies met het mahayana boeddhisme. Met andere woorden: in de loop der tijd was het boeddhisme de bouwsteen voor de Aziatische beschaving, maar het is gedurende dit proces, om uitdrukking aan zichzelf te geven, langzamerhand gedegradeerd tot een geïnstitutionaliseerde religie. Om aan de verstikking van het religieuze instituut te ontsnappen zijn verschillende boeddhistische monniken vanaf de jaren dertig uitgeweken naar Europa en Amerika. Ze dachten hier een voedingsbodem voor een zuiver boeddhisme gevonden te hebben. En hoe goed hun intenties en bedoelingen ook waren, ze hebben niet kunnen voorkomen dat hiërarchische patronen binnen sangha’s ontstonden en dat de institutionalisering in razend tempo ook hier gerealiseerd werd.
Als je hier in deze overgeorganiseerde maatschappij de dharma wilt verbreiden zal je flinke scheuten water bij de wijn moeten doen. We leven nu eenmaal in een op christelijke leest geschoeide maatschappij en vanuit deze opvoeding is het moeilijk je een boeddhistische levenswijze eigen te maken. Zij, die in het Westen boeddhisme beoefenen, zullen zich boeddhistisch gedragen op basis van bewuste keuzes. Maar hun onbewuste en gewoontehandelingen zullen vanuit hun culturele opvoeding voortkomen. Het resultaat is dan ook een nieuw soort boeddhisme dat neerkomt op christendom met een dun laagje boeddhistische verf.
Wat het nog ingewikkelder maakt is dat het momenteel van drie kanten Nederland binnenkomt. Het leeuwendeel komt via Amerika, een deel rechtstreeks uit Azië. Tenslotte komt vanuit Duitsland ook een aanzienlijke boeddhistische invloed deze kant op. Al deze vormen zijn onderweg door de westerse cultuur gekleurd. Diegene die het boeddhisme in de van oudsher boeddhistische landen hebben beoefend, hebben zich de cultuur daar moeten laten welgevallen. Zelf heb ik de neiging gehad om (na verloop van tijd in Japan) alle Japanners met hun eeuwige glimlach met een mitrailleur neer te maaien. Maar aangezien ik niet in het bezit van zo’n apparaat was, bleef er niets anders over dan mijn bewuste aanpassingsgedrag over boord te gooien, en de op mijzelf gerichte houding te laten varen.
Het gevolg is dat je in een soort onverschilligheid tegenover jezelf komt te staan. Om vervolgens te ontdekken dat de groep waarin je je beweegt voor een groot deel je in je behoeften voorziet. Langzamerhand begin je in te zien dat de verschillende groeperingen een soort stichtingsvormen zijn. Personen kunnen uit de groep vertrekken, maar de geest van de groep blijft onderhouden worden door de nieuwe leden. De problemen waar je als (zen) – boeddhist tegenaan loopt is de westerse op het ego gerichte cultuur. Veel westerlingen die aan (zen)-boeddhisme beginnen denken iets voor zichzelf te kunnen halen of bereiken. Westerlingen komen niet met het idee om zich aan te sluiten bij een groep, om het idee of het wezen van die groep groter of sterker te maken en zo je eigen- en de groepsontwikkeling te vergroten. Het grootste misverstand is dat veel westerlingen menen dat het (zen)-boeddhisme als therapie of cursus gekocht of verkocht kan worden. Nu is de vraag aan veel (zen)-boeddhistische leraren: hoeveel water kun je bij de wijn doen?
Zenboeddhisme in de kinderschoenen
De voorlopers van het westers boeddhisme.
Aan het einde van de 19e eeuw komt het Westen in contact met het boeddhisme. Onder invloed van de theosoof Madame Blawatsky (1831-1891) krijgt het een zekere populariteit onder niet-wetenschappers.
Toch was het in deze periode dat voornamelijk een kleine groep Nederlandse wetenschappers en intellectuelen het boeddhisme objectief bestudeerden. Van wie prof. Kern baanbrekend werk verrichtte. In zijn voetspoor volgden onder anderen prof. J.S. Speyer, prof. dr. N J Krom, prof J. P.H. Vogel, dr. C. J. Wijnaendts Franken, Elisabeth Lulius van Goor, Henri Borel en ir. J. A. Blok.
Pas in de tweede helft van de vorige eeuw begon een select groepje het boeddhisme te praktiseren. De zenmeester Suzuki en de schrijvers Ginsberg en Kerouac gaven in Amerika de aanzet voor zen in het Westen. In Europa was Karlfried Graf von Dürckheim een van de eerste die een zengroep begon. Onder hun invloed tast een klein groepje schrijvers en kunstenaars voorzichtig deze voor Nederland zo nieuwe religie af.
Drs. Ernst Verwaal, boeddhisme in de praktijk
In de vijftiger jaren is het drs. Ernst Verwaal die door de ontmoeting met de Chinese wijsgeer R. The Tjong Tjioe interesse voor het Chanboeddhisme krijgt. Hij schrijft boeken met daarin de eerste Nederlandse vertalingen van Chinese boeddhistische sutra. In de zestiger jaren richtte Verwaal een studie/meditatie groep op, de ‘Nederlandse Boeddhistische vriendenkring’ die gehuisvest is aan de Groothertoginnenlaan in Den Haag. Hij ontvangt daar onder anderen Lama Anagarika Govinda, Prof. Daisetsu Suzuki.en Kosho O-Tani Roshi van de Jodo Shin Shu. Hij kan gezien worden als de Dürckheim van Nederland en als de grondlegger van de Nederlandse zen.
Boeken van de hand van drs. R.H. Verwaal:
Wijzen naar de maan 1963 Ankh-Hermes
Zo maar een glimlach 1974 Ankh-Hermes ISBN 90 202 45 430
Kwan Yin1980 Ankh-Hermes ISBN 90 202 45027
Op weg naar de geest (meditatie werkboek) 1988 Uitgave eigen beheer
Gedachten over de christelijke mystiek 1994 Postuum uitgegeven door Alexander Offenberg
Manuscript “Op weg naar de geest” 1988 In bezit Suiren-Ji tempel (nog niet uitgegeven)
Het eerste zencentrum in Nederland
In 1968 wordt in Amersfoort door de heer Boer samen met mevrouw Laterveer en Jan Willem v/d Wetering “De Zenkring” opgericht. De Zenkring kan gezien worden als het eerste Nederlandse zencentrum waar werkelijk praktijkgericht zen wordt beoefend. Later wordt de Zenkring overgedragen aan Erik Bruijn die deze organisatie –in 1997- nog steeds leidt.
Annexatie van het boeddhisme
Vanaf de jaren zeventig krijgt een breder publiek belangstelling voor het zenboeddhisme.
De katholieke kerk, de Bhagwan-beweging, New Age en psychotherapeuten ontdekken zen, en proberen het binnen de kaders van hun leer in te passen. Dit oneigenlijk gebruik van zen zorgde er voor dat zen in een tiental jaren grote populariteit onder de hoger opgeleide laag van de Nederlandse bevolking krijgt. Vanaf dat moment doemen ook randverschijnselen op. Door de onbekendheid bij het grote publiek wordt het als panacee voor allerhande kwalen in de media aangeprezen. Zenboeddhisme wordt als training aan het bedrijfsleven aangeboden en psychotherapeuten trachten elementen uit het boeddhisme voor hun therapieën te gebruiken. Ze trachten overeenkomsten te vinden door verscheidene boeddhistische leerstellingen en psychoanalytische theorieën als blauwdrukken op elkaar te passen. Om op die manier het boeddhisme binnen een wetenschappelijke context te plaatsen.
Omdat psychotherapie en het boeddhisme ogenschijnlijk dezelfde begrippen hanteren, kan vanuit deze wetenschappelijke context het boeddhisme tot een inspirerende techniek gereduceerd worden. Het boeddhisme verwordt op die manier tot instrument voor psychotherapie. Psychotherapie als kader waarbinnen het boeddhisme een nuttige functie heeft voor persoonlijk geluk en genezing. Deze randverschijnselen en het traditionele boeddhisme blijven tot nu toe parallel naast elkaar lopen.
Institutionalisering
Intussen schrijdt ook de boeddhistische institutionalisering gestadig voort. Naar voorbeeld van de ons omringende landen word op 25 juni 1978 de Boeddhistische Unie Nederland (BUN.) opgericht. Tot 1989 is de BUN. min of meer voorbereidend bezig geweest. In 1995 werden voorbereidingen getroffen voor een omroepstichting, pas in 1999 begint de BUN. landelijk betekenis te krijgen. De omroepstichting begint vorm te krijgen en de boeddhistische ontmoetingsdag draagt mee aan de landelijke bekendheid van de BUN.
Zondag 28 januari 2001 was een mijlpaal voor deze organisatie- om 14.00 uur werd het eerste tv-programma van de boeddhistische omroep (BOS) uitgezonden. Hiermee werd door de Nederlandse overheid het boeddhisme als religie in Nederland erkend. Helaas waren de tv-uitzendingen van de BOS tot nu toe oppervlakkig en gaan meer op de randverschijnselen in, dan dat ze een educatief boeddhistisch gedachtegoed uitdraagt.De radioprogramma’s daarin tegen zijn inspirerend en hebben een duidelijk educatief karakter. Zo blijft het boeddhistisch gedachtegoed bij het grote publiek onbekend of blijft men in dogmatiek hangen. Helaas is de BOS ter ziele –in 2015- en heeft naar mijn menig een kans gemist.
Worteling in de Nederlandse samenleving
In vergelijking tot de van oudsher boeddhistische landen staat Nederland in de babyschoentjes van het boeddhisme. Er zijn nog maar weinig boeddhistische centra waar tempeldiensten,, begrafenisrite, trouwceremonies en wijdingsceremonies worden gehouden.
Als dit al gebeurt dan zijn de ceremonies ingekort, aangepast of men creëert een eigen ceremonie. De enige boeddhistische feestdag waaraan landelijk aandacht wordt besteed is Wesak, de viering van de geboorte van Boeddha. De ontwikkeling van het boeddhisme in het Westen is geen hype. Door de langzame groei verankert het boeddhisme zich wel gestaag in de Nederlandse samenleving. Door de institutionalisering zullen de randverschijnselen op den duur verdwijnen..
Boeddhisme en het christendom
Eer de kloof tussen de boeddhistische- en de christelijke cultuur overbrugd is, zullen we wel een generatie verder zijn. Ondanks dat het christendom aan kracht heeft ingeboet, drukt het nog steeds een stempel op onze samenleving. Uiterlijk zijn dat de zondagen en de christelijke feestdagen die iedereen ondergaat, en op de rand van het twee euro muntstuk staat de tekst ‘God zij met ons’. Maar dieper verankert is het concept van God en het christelijk besef van schuld en boete. Mijn ervaring hiermee was de tekst die ik in een winkel tegen kwam.
“Shoplifters if we don’t catch you karma will” hier wordt het christelijk concept van schuld en boete op het boeddhistisch begrip karma geplakt. Maar ook dit zijn aanvangsperikelen.
Met der tijd zal het boeddhisme een verrijking van onze religieuze inzichten zijn. De dynamiek van het boeddhisme zal wellicht het christendom toegankelijker en zachter maken.
Nu reeds wordt in verschillende katholieke kloosters zen met het christendom vermengd. In het verleden zijn meerdere religies een huwelijk met het boeddhisme aangegaan. Zen is ontstaan uit een mix van het taoïsme en het boeddhisme. In Noord-India gaan Hindoeïsme en boeddhisme hand in hand.
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat je eeuwen oude beproefde spirituele trainingsmethode moet gaan vermengen. Elke methode heeft z’n eigen specifieke karakter en traject dat gevolgd wordt.
Door dan weer eens dit en dan weer eens dat te doen, ontstaat geen spirituele ontwikkeling, het zogenoemde relishoppen leidt allen tot het bevredigen van kortstondige behoeftes.
Om te eindigen met een uitspraak van Dogen Zenji de grondlegger van de Soto Zen:
Het spirituele pad is universeel, voor iedereen gelijk.
Welke methode je gebruikt om het te bewandelen is om het even.
kees moerbeek zegt
Voor belangstellenden die wie willen lezen over de geschiedenis van het boeddhisme in Nederland, hierbij het onovertroffen artikel van Jaques den Boer.
http://www.vriendenvanboeddhisme.nl/html/archief1.html
De Vrienden van het Boeddhisme bestaat nog steeds.
Kay zegt
Goed en genuanceerd stukje geschiedenis, prima.