Op 11 mei 2014 gaf de Dalai Lama een lezing in Ahoy, Rotterdam. Velen kwamen enthousiast naar dit evenement toe met hoge verwachtingen. Buiten het stadion stond echter een groep mensen luidruchtig te protesteren.
Vol verwarring liepen andere bezoekers langs dit tafereel van monniken en leken die met spandoeken en al stonden te protesteren tegen de Dalai Lama. Tenzin Gyatso, de huidige, veertiende Dalai Lama, werd beschuldigd van liegen, dictatorschap en het zijn van een charlatan. Hun leus was: Stop lying! False Dalai Lama! Aan het eind van de gegeven lezing kwam er nog een vraag van een van de bezoekers aan de Dalai Lama over deze protesten. Uit diens antwoord bleek al dat hier iets ingewikkelds aan de gang was dat dieper ging dan de meeste mensen zich realiseerden.
Na de lezing vertrok iedereen huiswaarts, maar de protesteerders stonden nog enthousiast hun boodschap te verkondigen. Hun spandoeken bevatten afbeeldingen van de Dharma beschermer ‘Dorje Shugden’. Deze geest-godheid uit het Tibetaans boeddhistische pantheon is de centrale figuur in het probleem en de reden van de protesten. Zowel in de boeddhistische landen als in het Westen is dit probleem de laatste veertig jaar steeds meer uit de hand gelopen en heeft voor nogal nadelige conflicten gezorgd.
Zoals gezegd is Dorje Shugden de centrale figuur in de controverse, maar om te begrijpen wie Dorje Shugden is moeten we snappen wat hij is. Dorje Shugden is wat men in het Tibetaans boeddhisme een Dharma beschermer noemt. Dit zijn geesten-godheden (soms ook boeddha’s) die zich actief inzetten om de Dharma (leer van de boeddha) te beschermen tegen negatieve invloeden. Er zijn zogeheten wereldlijke en bovennatuurlijke beschermers.
Wereldlijke beschermers worden gekarakteriseerd door dat ze geen boeddha’s zijn (niet verlicht), en menselijke emoties kennen als jaloezie of woede. Het feit dat ze deze emoties delen met mensen maakt ze uitermate effectief om ze voor persoonlijke doeleinden in te zetten.
De bovennatuurlijke beschermers zijn echter wel verlicht en manifesteren hun geweld uit pure compassie. Ze bestrijden de vijanden van het boeddhisme niet alleen omdat ze een bedreiging vormen voor de Dharma, maar ook omdat ze hun eigen spirituele welzijn ondermijnen door hun daden. Beschermende godheden zijn voor Tibetanen een alledaagse realiteit en zijn zo gewoon voor ze als wifi gewoon is voor westerlingen. Het is dus niet de vraag of ze bestaan, maar hoe contact met ze te maken. De pacificatie van deze godheden is dan ook een integraal onderdeel van het dagelijks leven van Tibetanen, vooral omdat deze beschermers vaak niet alleen individuen beschermen maar juist ook collectieve groepen.
Het sociale leven van de Tibetaan is überhaupt al sterk georiënteerd op loyaliteit in persoonlijke vriendschappen en aan de clan of familie. De beschermer van de clan behartigt daarom ook de belangen van deze groep, wat alleen gebeurt op basis van loyaliteit. Dergelijke relaties tussen een beschermer en een groep of individu zijn bijna zakelijk van aard, omdat er offers, rituelen en andere middelen van pacificatie door de groep worden geleverd in ruil voor bescherming van de godheid.
Daar komt ook nog bij dat veel Tibetanen een bepaalde Dharma beschermer ritueel pacificeren uit devotie naar hun goeroe (leraar). De relatie tussen de lama en zijn discipel is er ook een van loyaliteit, waar de leerling geïnitieerd kan worden in een bepaalde beoefening waar hij of zij bepaalde verplichtingen aan over houdt. Als leerling van een gerespecteerde lama zul je niet snel je verplichtingen aan deze leraar breken, deels ook uit angst voor negatieve karmische gevolgen. Als jouw leraar een beoefenaar was van Dorje Shugden, en hij heeft deze beoefening aan jou overgedragen is het de bedoeling dat je deze beoefening blijft uitvoeren.
Om de positie van de Dorje Shugden beoefenaars te begrijpen moeten we de ontstaansmythe van Dorje Shugden bekijken. Volgens deze overlevering gaat het probleem terug op gebeurtenissen in de zeventiende eeuw. Dit was de tijd van de vijfde Dalai Lama (Ngawang Losang Gyatso). De Gelug traditie, de grootste van de vier scholen van het Tibetaans boeddhisme, had net een burgeroorlog overleefd met de legers van Tsang.
De Gelugpa’s waren ook net een alliantie aan het sluiten met de Mongolen, namelijk met Gushri Khan (de Mongoolse krijgsheer). Deze relatie met de Mongolen was al op gang gezet door de derde Dalai Lama. Deze alliantie gaf de Gelug school een enorme politieke macht, die de vijfde Dalai Lama ook meteen gegrepen heeft. Volgens de verhalen was er naast Ngawang Losang Gyatso echter een andere kandidaat voor de titel Dalai Lama, namelijk Tulku Drakpa Gyaltsen. Deze kandidaat was een andere gereïncarneerde Gelug lama die eigenlijk spiritueel gezien veel beter geschikt was om als reïncarnatie herkend te worden.
Deze verdeling resulteerde in een splitsing van groepen. De volgelingen van Drakpa Gyaltsen werden de Upper chamber genoemd, omdat Drakpa Gyaltsen’s vestiging in het Drepung klooster letterlijk op een grotere hoogte gebouwd was. De volgelingen van Ngawang Losang Gyatso werden de Lower chamber genoemd. Nu gaat het verhaal dat Ngawang Losang Gyatso zijn eigen machtspositie zeker wilde stellen en dus van Drakpa Gyaltsen af moest. Zijn ministers zouden Drakpa Gyaltsen van het leven beroofd hebben in zijn persoonlijke verblijf door een khata (ceremoniële sjaal) diep in zijn keel te duwen. Na dit lugubere incident werd de inmiddels vijfde Dalai Lama heerser van Tibet met zijn premier Sonam Chopel.
Het probleem is dat Drakpa Gyaltsen niet zomaar weg bleef. Volgens Tibetaanse culturele aannames komen mensen namelijk soms terug als geesten. Mensen die een gewelddadige dood sterven komen vaak zelfs terug als een wraakzuchtige problematische geest. Daar bovenop was Drakpa Gyaltsen een gerealiseerd religieus persoon, wat zijn geest een aparte categorie maakt (rode geest) die nog krachtiger zijn door hun spirituele kennis. De essentie van dit verhaal is dat Drakpa Gyaltsen de eigenlijke vijfde Dalai Lama was en dat hij vlak voor zijn dood een intentie had gezet om terug te komen als een beschermer van de pure Gelug traditie, Dorje Shugden.
Het wordt inmiddels wel duidelijk dat de Dalai Lama Dorje Shugden ziet als problematisch. Er zijn al een aantal redenen gegeven vanuit het perspectief van de Shugden gemeenschappen, maar laten we kijken naar wat de Dalai Lama hier zelf over zegt. De belangrijkste redenen die hij zelf gegeven heeft zijn het gevaar dat het Tibetaans boeddhisme vervalt tot geest aanbidding, dat Dorje Shugden een obstakel vormt voor het ontstaan van oprecht non-sektarisme, en dat Dorje Shugden het welzijn van de Tibetaanse samenleving schaadt.
Deze redenen zijn de redenen die op de officiële website van de Dalai Lama staan. Voordat we deze redenen los van elkaar kunnen bekijken moeten we begrijpen hoe hij op deze redenen is gekomen. Daarvoor moeten we naar een onderdeel van het Tibetaans boeddhisme en de Tibetaanse cultuur kijken dat velen moeilijk te begrijpen vinden. Daarover meer in mijn volgende aflevering.