Niet mediteren, maar leren jezelf toe te vertrouwen, daar komt het op neer in het Shinboeddhisme. Sommige mensen kunnen mediteren, andere niet. Dat maakt je toch niet minder mens of minder boeddhist?
Dit zei professor Taitetsu Unno in een interview met het Amerikaanse boeddhistische tijdschrift Tricycle in 1995. Unno, de auteur van het boek River of Fire, River of Water (1998), is een vertegenwoordiger van het Shinboeddhisme, een Japanse vorm van het Reine Land Boeddhisme.
In het interview spreekt hij, zonder dit expliciet te benoemen, over ‘shinjin’, een kernbegrip binnen het Shinboeddhisme. Shinjin staat voor jezelf waarlijk toevertrouwen aan het grote mededogen dat wordt gesymboliseerd in de gestalte van Amida Boeddha.
Hieronder heb ik enkele fragmenten uit het begin van het interview met Unno vertaald:
Kunt u iets zeggen over uw begrip van overgave in boeddhistische beoefening?
Unno: In de eerste plaats is overgave een westerse religieuze categorie. In het boeddhisme is overgave de kern van het opgeven van het ego-zelf; we gebruiken er echter niet een speciaal begrip voor omdat het hele boeddhistische leven als zodanig draait rond overgave, rond het opgeven van het ego.
Er is hier sprake van een cultureel verschil – ik kan het voorbeeld geven van de vechtsporten (martial arts). In dit land gelden vechtsporten als zelfverdediging. In Oost Azië is het doel jezelf zover te trainen dat er geen ‘zelf’ meer is om te verdedigen. Dat is voor mensen erg moeilijk te begrijpen. Hetzelfde probleem tref ik aan in het Amerikaanse boeddhisme. Onlangs las ik een artikel waarin een Amerikaanse zenboeddhist schreef over een bezoek aan Japan. Ik realiseerde me dat Amerikaans boeddhisme ‘psychotherapeutisch’ boeddhisme is, terwijl boeddhisme in Japan ‘geloofsboeddhisme’ is. De kern van geloof is overgave, het opgeven van het kleingeestige ego-zelf.
Maar hoe kunnen we leren het ego-zelf vrijwillig op te geven?
Unno: In de traditie van het Shinboeddhisme worden we door te luisteren naar het onderricht gebracht tot het besef dat we onszelf nooit kunnen overgeven. Weerstand komt vanuit het diepste centrum van ons karmische zelf. Om die reden zegt de compassie van Amida Boeddha: “Tai, je hoeft je niet over te geven.” Wanneer ik dat hoor, wanneer ik begrijp dat ik het niet kan omdat het mijn aard niet is – dat het zoiets is als zeggen: “Vlieg de lucht boven je maar in” – dan realiseer ik me dat ik me niet hoef over te geven, maar dat de overgave op een natuurlijke en spontane manier plaatsvindt dankzij ware compassie. Dit is ‘anderkracht’ die werkt via ‘zelfkracht’. Maar dit vereist een enorme strijd. Zolang ik denk dat ik het zelf kan, gaat het niet werken.
Op die manier loslaten, hoe kunnen we leren dat vaker te doen? Ik weet dat ik daar in ongewone omstandigheden kan uitkomen, maar niet in het dagelijks leven.
Unno: In Shin, het Reine Land Boeddhisme, komt het neer op luisteren naar het onderricht. Er is geen meditatieve beoefening als zodanig. Luisteren is ontwaakt raken. Ik heb mijn eigen ideeën over dingen en het boeddhisme brengt zijn ideeën naar voren. Geleidelijk worden mijn ideeën vervangen door de ideeën die boeddhistische leraren gedurende 2500 jaar hebben gecultiveerd.
Denkt u dat Amerikaanse boeddhisten te veel nadruk leggen op meditatie?
Unno: Ja en nee. De tempel van het moderne leven vereist momenten van stilte en meditatie, maar dat is niet het doel van het boeddhisme. Tijdens een recent verblijf van zes maanden in Japan las ik artikelen en essays geschreven door boeddhistische leken en monniken. Een zeer eerbiedwaardige abt van een groot zenklooster schreef in een klein artikeltje: “In Zen bestaan er slechts drie dingen: ten eerste schoonmaken, ten tweede zingen, en ten derde devotie. Dat is alles.” Veel Amerikanen wenden zich tot Zen in de hoop op verlichting, maar schoonmaken willen ze niet. Het is erg veeleisend en rigoureus. Opstaan om drie uur ‘s nachts en niet alleen de vloer vegen, maar ook dweilen, op je knieën, begrijp je? En dan is het zingen geblazen, ‘s ochtends een uur lang en ‘s avonds een uur. Het is begrijpelijk dat een ontwikkelde Amerikaanse jongen zegt: “Waarom zit ik mijn tijd hier te verdoen? Ik wil verlicht worden.” Maar verlichting kan uitsluitend tot uitdrukking komen in de dagelijkse besognes van schoonmaken en vegen en poetsen – en in zingen en devotie.
En in onderricht.
Unno: O, zeker. Sommige mensen houden ervan te mediteren en zijn er lichamelijk toe in staat, maar anderen kunnen dat niet om gezondheidsredenen of door leefomstandigheden zoals gezinsverplichtingen, financiële problemen, enzovoorts. Maar dat maakt hen niet minder mens of minder boeddhist, toch?
–
Uit: ‘Even Dewdrops Fall’ – An Interview with Taitetsu Unno, Tricycle, Summer 1995. Het volledige interview vind je hier. De Engelse tekst van de vertaalde fragmenten staat ook op Boeddhaweg.nl. Zie ook mijn artikel uit september 2013 over Unno’s boek River of Fire, River of Water.
Van dit boek verscheen in 2001 een Nederlandse vertaling bij Asoka. Het is niet meer leverbaar in de boekhandel, maar enkele exemplaren zijn nog wel te verkrijgen via de website van de uitgever: https://www.milinda-uitgevers.nl/asoka/boek/35/twee-rivieren