Zenleraar, auteur en journalist Dick Verstegen reist door Nepal. Hij ontmoet er interessante mensen. Voor het Boeddhistisch Dagblad schreef hij het volgende artikel over een bijzondere lama.
Als de mannen met cementzakken op hun rug langs lopen, vragen we ons af waarheen en waartoe. Het blijkt het klooster te zijn. Er wordt gebouwd. Je kunt al zien wat er komt: een nieuw slaapkwartier met toebehoren. Even later blijkt dat hier iets bijzonders gebeurt. We leren dat uit een poster in het Yeti Hotel midden in Kagbeni. Hier, op de grens naar Upper Mustang Nepal worden jonge monniken opgeleid om hun samenleving de nieuwe door ‘vooruitgang’ gedicteerde tijd te leren binnengaan. Waren er in 2009 nog vier jonge monnik-studenten, nu zijn het er al 31 en straks zullen het er 150 zijn. De man die hier achter zit is de hoofd-abt van de meer dan vijfhonderd jaar oude Kag Chode Thupten Samphel Ling Monastery. Hij is jong en energiek en heet lama Khenpo Tenzin Sangpo (38).
Kwijnend bestaan
“Is het niet de hoofdzaak voor elke boeddhist om vanuit je ware natuur te leren leven en werken?”, zegt hij met een brede aanstekelijke lach, met een gezicht waarin twee diepe zwarte ogen centraal staan. Een langjarige studie in India was daarop gericht. Zijn leven begon in Tiri dat tegen een bergwand op een uur lopen van Kagbeni ligt. Hij was de tweede zoon en dat betekende dat hij volgens de toen geldende regels het klooster van Kagbeni in ging. Hij was acht jaar. In feite leidde het klooster toen al om allerlei redenen en al veel langer een kwijnend bestaan. Nieuwe monnikjes kregen mede daardoor geen goede begeleiding en de animo om toe te treden werd ook steeds minder, mede omdat er niet genoeg geld voor maaltijden was.
Koningstad Kagbeni was eeuwen lang, zeker vanaf de zesde eeuw, een belangrijke handelsstad. Je kunt dat nog steeds zien aan het fort, nu niet meer dan een ruïne, dat de Gandaki rivier, stroomop- en stroomafwaarts, in het oog hield. En over de vlakke bedding werd in de droge jaargetijden veel handelswaar vervoerd. Er waren o.m. levendige handelsroutes met het aangrenzende Tibet, dat ook voorzag in de spirituele behoeften van het eveneens boeddhistisch georiënteerde Mustang. Een regio met een bars en ruig klimaat maar florerend en welvarend. De spirituele leiders in Mustang kwamen uit Tibet of werden er opgeleid.
Het verval van het eens zo trotse Kagbeni-klooster was leider Sakya Trizin van de Shakya-lineage, een van de oudste Tibetaans-boeddhistische tradities waartoe het klooster behoort, een doorn in het oog. Hij en Khenpo hadden elkaar in India leren kennen op een boeddhistische opleiding die alleen voor de echt gemotiveerden toegankelijk was. En in 2001, Khenpo was toen 26 jaar, vroeg Trizin hem hoofd-abt van het Kagbeni-klooster te worden.
Dit was mijn karma
Lama Khenpo: ‘Het was een kostbaar moment waarop hij me dit voeg. Ik kon geen nee zeggen, maar dat wilde ik ook niet. Ik voelde dat dit mijn karma is.” Hij wist van meet af aan wat hij met het klooster wilde. Het moest een opleidingscentrum worden waar jonge monniken kunnen uitgroeien tot goed en breed opgeleide burgers die hun samenleving vooruit kunnen helpen. Hij moest door taaie, conservatieve krachten heen breken. Maar in plaats van een stormram of een breekijzer te hanteren, deed Khenpo iets heel anders: “Je hebt een groot hart nodig om je doel te bereiken”, zegt hij. Hij kon zich goed inleven in de behoudende geesten, maar bleef zijn bodhicitta-aard trouw. Zijn compassionate mind, zijn loving kindness. Want, zegt hij met grote stelligheid, alleen openheid en liefdevolheid kunnen voldoende tegenwicht bieden aan onze ego-mind, die altijd alle problemen veroorzaakt.
Zo is er nu een ‘klein Tibet’ aan het ontstaan aan de boorden van de Gandaki in Kagbeni. De regel dat een familie de tweede of de middelste zoon aan het klooster moet afstaan, is afgeschaft. Iedere jongen is nu in beginsel welkom, waar hij ook vandaan komt. En het gaat goed. Er zijn nu al 31 monnikstudenten op de Kag Chode Monastic School van het klooster. Veel van hen komen uit afgelegen gebieden zoals Dolpo, dat tegen de grens met Tibet aan ligt. Het opleidingscentrum heeft een goede reputatie opgebouwd. “Het lot van elke gemeenschap ligt in handen van de jeugd”, zegt Khenpo. “Modern opgeleide monniken met oog voor de traditie, maar met eigentijdse bagage, kunnen hun samenleving efficiënter en met meer resultaat dienen”. In heel ‘klein Tibet’ begint dit besef te groeien.
Vrijwilligers
Oud en nieuw respectvol samenbrengen bleek een karwei waar Khenpo de eerste vier jaren van zijn nieuwe ambt in tal van opzichten veel mee te stellen had. De wandschilderingen van de ca. 580 jaar oude Boeddhahal moesten worden gerestaureerd. Stokoude soetraboeken geconserveerd. Maar tegelijkertijd moest er grond verworven worden voor de nieuwbouw (slaapvertrekken, eetzaal, keuken, grotere Boeddhahal, huiswerklokaal e.d.) en dat was een taaie klus. Er was geen grond waarop de tempel aanspraak kon maken. Stukje bij beetje begonnen de omwonende grondbezitters hun medewerking te geven. En nu staan er al drie nieuwe gebouwen met de oude tempel als centrum. Nog niet alles is in gebruik, maar dat zal niet lang duren.
Toch beseft Khenpo als geen ander dat het doel nog lang niet is bereikt. Hij kampt met een chronisch geldprobleem en heeft ook behoefte aan mensen die als vrijwilliger leraar Engels willen worden of die bijvoorbeeld projecten op het punt van zonne-energie of ecologische land- en tuinbouw op zich willen nemen.
Zelf gaat Khenpo met zijn verhaal graag de boer op. Hij doet dat bijvoorbeeld regelmatig in Taiwan, waar een willig oor ook heeft uitgemond in praktische steun.
www.dickenellenoppad.waarbenjij.nu
School en klooster zijn te bezoeken. Lama Khenpo is te bereiken onder telefoonnummer 9849203336. Of kijk op www.kagchode.com.