Het boeddhistisch koninkrijk Bhutan, ten oosten van Nepal, wordt met zijn Bruto Nationaal Geluk (BNG) door menigeen als het nirvana aangemerkt. In 2007 bezochten kroonprins Willem-Alexander en Maxima het land. Ze bleken onder de indruk van wat ze tijdens hun bezoek aantroffen in dat koninkrijk in de Himalaya. Net als zoveel andere mensen hebben zij een rooskleurig beeld van dat ministaatje. Compassie, empathie, liefde, toch?
Had het prinselijk paar een paar honderd kilometer doorgereisd, dan had het een heel ander aspect van het boeddhistische Bhutan aangetroffen. In zeven vluchtelingenkampen in Oost-Nepal creperen zo’n 120.000* Bhutanezen, die door hun eigen overheid zijn vervolgd, gemarteld, het land uitgezet of gevlucht.
Voor deze, uit het zuiden van Bhutan afkomstige hindoes, de Lotsampa’s, is elke vorm van bruto geluk in hun vaderland ver te zoeken. Ze worden vanwege hun taal, kleding en cultuur door de Bhutanese machthebbers als een bedreiging van het boeddhisme in dat land gezien. De gevolgen zijn afschuwelijk. Mensenrechtenorganisaties rapporteerden herhaaldelijk over het oppakken, vastzetten, verkrachten en martelen van deze Bhutanezen.
Depressie en suïcidale neigingen
In de vluchtelingenkampen in Nepal wordt onderwijs, gezondheidszorg, voedsel en onderdak aangeboden, geleverd door verschillende nationale en internationale organisaties, zoals de UNHCR. Sommige vluchtelingen hebben een illegale baan als boer of onderwijzer. De vluchtelingen mogen officieel niet werken, Nepal is bang dat ze anders te veel gaan concurreren met de plaatselijke bevolking.
Het jarenlange en uitzichtloze verblijf in die kampen zorgt bij veel vluchtelingen voor frustratie en depressie. De leefomstandigheden zijn er abominabel. Er wonen meerdere gezinnen in krotten die maar één ruimte hebben. Ze delen hetzelfde toilet. Na zonsondergang is het stikdonker in het kamp, omdat er geen elektriciteit is. In de zomermaanden breekt er geregeld brand uit in de kampen. Tijdens de moessonregens loopt het water de woonruimten in. Huiselijk geweld, depressies, suïcidale neigingen, alcoholisme en prostitutie nemen toe, evenals het aantal besmettingen met hiv/aids.
De organisatie Transcultural Psychosocial Organization (TPO) Nepal biedt de vluchtelingen in de kampen psychosociale ondersteuning. Er zijn psychosociale ‘counsellors’ in ieder kamp, waar vluchtelingen terecht kunnen voor advies en begeleiding. Met zelfhulpgroepen en vluchtelingen die opgeleid zijn tot psychosociaal werker, wordt getracht de geestelijke nood en stress te verlichten.
Het is Nepal- die de vluchtelingen nooit als nieuwe burgers heeft geaccepteerd, er veel aan gelegen dat deze mensen het land verlaten. Het land vreest voor zijn nationale veiligheid. Sinds kort bieden westerse landen, de Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Denemarken, Nederland en het Verenigd Koninkrijk deze vluchtelingen een verblijfsvergunning aan. Zodat ze een nieuwe toekomst op kunnen bouwen. Nederland heeft de vluchtelingenstatus van de Lotsampa’s geaccepteerd, er verblijven er nu ongeveer vijfhonderd in dit land. En elk jaar laat Nederland een groep van vijfhonderd nieuwe vluchtelingen toe, onder wie Bhutanezen.**
Onderhandelingen lopen al jaren
Met het verstrekken van verblijfsvergunningen aan deze grote groep vluchtelingen hoopt de internationale gemeenschap dat Bhutan en Nepal ook zelf kleinere groepen vluchtelingen in de samenleving op willen nemen. Maar de onderhandelingen daarover lopen al jaren en het ziet er niet naar uit dat Bhutan en Nepal snel een akkoord zullen bereiken over deze kwestie. Ook de vluchtelingen zelf zijn verdeeld in hun opvatting of ze wel of niet dit gebied moeten verlaten en hun toekomst elders zoeken. Met name oudere vluchtelingen willen het liefst terug naar Bhutan of in Nepal blijven. Waar de cultuur en taal hen vertrouwd zijn en de familiebanden sterk.
In april 2011 gloorde onder de vluchtelingen weer een sprankje hoop op toen Nepal gesprekken met Bhutan hervatte over de terugkeer van de vluchtelingen naar dat land. Bij een driedaags bezoek aan Nepal verklaarde de Bhutaanse premier Jigmi Thinley dat zijn regering bereid was die mogelijkheid te onderzoeken. De hoop van de duizenden vluchtelingen vervloog echter toen bleek dat de Bhutanese regering de vluchtelingen wilde screenen en hun identiteit verifiëren.
Thinley noemde de vluchtelingen ‘economische vluchtelingen, milieuvluchtelingen en vluchtelingen die waren vertrokken als gevolg van politieke instabiliteit en slachtoffer van omstandigheden die buiten hun controle liggen. Maar ik (Thinley) blijf erbij dat de vraag wie wel of niet een Bhutaanse vluchteling is, onderwerp van discussie is.’ De vluchtelingen verdenken Bhutan ervan de terugkeer zo lang mogelijk te willen uitstellen, omdat Nepal en Bhutan vluchtelingen in Khudunabari, een van de zeven kampen, al een paar jaar geleden hebben geverifieerd.
‘Vluchtelingen hebben het recht in hun eigen land te leven’, zegt Human Rights Watch. ‘Nepal en Bhutan hebben echter een gebrekkig verificatieproces in werking gesteld om te bepalen welke vluchtelingen kunnen terugkeren. Dat proces heeft veel internationale kritiek gekregen.’
De vluchtelingen werden geclassificeerd in vier groepen: bona fide burgers, degenen die hun burgerschap hebben afgestaan en het opnieuw moeten aanvragen, niet-Buthanezen die niet terug mogen en criminelen. Die laatsten kunnen verwachten opgepakt te worden als ze terugkeren. Ondanks het verificatieproces kreeg niemand tot nu toe toestemming om terug te keren**.
De exodus uit Bhutan begon aan het einde van de jaren tachtig. ‘Tienduizenden etnische Nepalezen werd (in Bhutan) het burgerschap ontnomen’, zegt mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HR) in het rapport ‘Last Hope’. ‘Sommigen werden Bhutan uitgezet, anderen vluchtten het land uit, uit angst voor arrestatie en detentie.’ De politie in Bhutan arresteerde regelmatig midden in de nacht burgers die verdacht werden van ‘anti-overheidsactiviteiten’. Ook ambtenaren die al tientallen jaren loyaal waren aan het totalitaire systeem, werden het slachtoffer, omdat ze geen boeddhist waren. Uiteindelijk werd ongeveer een vijfde van de bevolking van Bhutan verdreven. Percentagegewijs een groter aantal dan de vluchtelingen die Tibet ontvlucht zijn. De meeste Bhutanese vluchtelingen bereikten Nepal in de jaren negentig, via India.
Ram (40), gevlucht uit Bhutan .
‘In Bhutan werd ik als hindoe gediscrimineerd. Iedereen moest van de koning boeddhist worden. Als je weigerde, kreeg je de doodstraf of een levenslange gevangenisstraf opgelegd.’
‘In 1990 doneerde ik geld aan mijn leraren voor de publicatie van een boek, waarin ze schreven over de onderdrukking. Ze wilden de bevolking laten zien hoe de koning ons discrimineerde. Mijn leraar werd gearresteerd. Na veel martelingen noemde hij de namen van de andere betrokkenen.
De politie kwam naar ons huis en arresteerde verschillende mensen, maar gelukkig kon ik ontsnappen. Als ik in Bhutan was gebleven, zou dat mijn dood hebben betekend. Zonder iets mee te nemen, met alleen de kleren die ik droeg, ben ik naar India gevlucht. Die dag begon mijn leven als vluchteling.
Vanuit India heb ik geholpen bij de organisatie van een vreedzame demonstratie in het zuiden van Bhutan. Zo’n honderdduizend mensen gingen de straat op. De politie joeg de demonstranten uit elkaar. Iedereen die meedeed, moest binnen 24 uur het land verlaten. Veel mensen vluchtten naar India, maar de regering leverde de vluchtelingen weer uit aan Bhutan. In India was ik niet langer veilig.
Nederland heeft me veel kansen gegeven en die heb ik met beide handen aangegrepen. Ik heb inmiddels een Bhutanees restaurant in Den Haag geopend en voel me een trotse Nederlander.
In Bhutan ben ik nooit meer terug geweest. Ook van de meeste vrienden heb ik niets meer gehoord. Wel weet ik dat de politie al mijn bezittingen, foto’s en brieven heeft meegenomen en verbrand. In Bhutan zeggen ze dat ik een antinationale terrorist ben. Dat doet me veel verdriet.’
Hoe was de situatie in Bhutan in de late jaren tachtig? Voor de internationale Lutheran World Service waren in 1992 Nederlandse hulpverleners in Nepal actief. Ze schetsen het volgende beeld. Vijfenvijftig procent van de bevolking in Bhutan is van Nepalese origine. Vele van deze ”immigrantenfamilies” wonen al honderd tot tweehonderd jaar in Bhutan en voelen zich dientengevolge Bhutanees, hoewel ze de Nepalese taal zijn blijven spreken. De andere grote etnische groep wordt gevormd door de Drukpa’s***, waaruit ook de huidige monarchie afkomstig is. Dat zijn boeddhisten, in tegenstelling tot de mensen van Nepalese origine, die hindoe zijn.’
De hulpverleners: ‘De monarchie in Bhutan is totalitair. Die almacht werd aangetast toen in navolging van de democratische ontwikkelingen in Nepal ook in Bhutan mensen voor hun rechten begonnen op te komen. De numerieke meerderheid van de Zuid-Bhutanese Nepali zat de regering in Thimpu ook al lang niet lekker. Sindsdien zijn er heel wat mensen in de gevangenis en werkkampen verdwenen. Martelingen zijn daar aan de orde van de dag. Er is nu een slim opgezette campagne gestart om systematisch mensen van Nepalese afkomst het land uit te werken. Door intimidatie, mishandelingen en verkrachtingen wordt een zodanige terreur uitgeoefend dat mensen gedwongen worden te vluchten. Zodra ze weg zijn wordt hun land en dergelijke door anderen ingepikt. Naar buiten toe wordt door de regering beweerd dat het Nepali zijn die elkaar dit aandoen. Video-opnames worden gemaakt waarop mensen verklaren vrijwillig het land te verlaten, maar er wordt niet bij vermeld onder welke dreigementen ze dit zo vrijwillig doen.’
Mensonterende situaties
De hulpverleners troffen mensonterende situaties aan onder de Bhutanese vluchtelingen. Die zich in het begin van de jaren negentig, na hun vlucht uit Bhutan, vestigden langs een rivierbedding in Oost-Nepal. Begin 1992 waren er drie kampen waar de vluchtelingen onderdak kregen. Toen de vluchtelingenstroom met duizenden mensen per week op gang kwam brak er een (in die regio dodelijke) mazelenepidemie uit. Dysenterie en in toenemende mate ondervoeding waren andere oorzaken waardoor de sterfte onder de vluchtelingen alarmerende vormen begon aan te nemen.
Het fenomeen Bruto Nationaal geluk geldt- als er überhaupt al sprake van is, voor de ‘raszuivere’ Bhutanees. Ondanks ingezette maatschappelijke hervormingen bepaalt de elite in Bhutan en anderen die het voor het zeggen hebben, dat er geen plaats is voor niet-boeddhisten in dat land. En het gaat niet alleen om hindoes die moeten wijken. Kerkelijke organisaties maken melding van vervolging van christenen in het boeddhistische Bhutan.
‘Vergeten vluchtelingen’
De Bhutanese ballingen in de Nepalese kampen worden wel de ‘vergeten vluchtelingen’ genoemd. Internationaal besteden media veel aandacht aan de problematiek in Tibet, maar slechts met mondjesmaat komt deze enorme groep mensen, van huis en haard verdreven, in de publiciteit. Waarschijnlijk missen ze een zo flamboyante voorganger als de Dalai Lama, die door regeringsleiders wordt ontvangen en altijd in het nieuws is.
In december 2009 reageerde de Rotterdamse psycholoog en lid van Amnesty International Hans Gijsen op een interview met de premier van Bhutan, Jigme Y. Thinley. Het gesprek ging over het concept Bruto Nationaal Geluk (BNG) en de discriminatie van minderheden in Bhutan. De eerste minister wuifde dat laatste thema resoluut weg en zei: “Dat is een mythe”.
Gijsen reageerde: ‘Volgens Thinley behoren liefdevolle vriendelijkheid, compassie en empathie tot het boeddhistische erfgoed en vormen zij samen één pijler van het BNG. Andere pijlers zijn goed bestuur, natuurbehoud en bescherming van het culturele erfgoed. Bhutan weet in het Westen niet alleen veel sympathie te wekken met dit geluksconcept (BNG) maar ook met het beeld van een laatste Shangri-la, een paradijselijk oord in de Himalaya. (…) Bhutanese machthebbers hebben de afgelopen jaren bovendien een democratiseringsproces in gang gezet dat goed klinkt in Westerse oren.
Helaas kent Bhutan ook een schaduwzijde die in de westerse en internationale media onderbelicht blijft. Ondanks talrijke, lijvige rapporten van mensenrechtenorganisaties als Amnesty International, Human Rights Watch, Office of the United Nations high Commissioner for Refugees (UNHCR), Asian Centre for Human Rights en de Norwegian Refugee Council, krijgt de situatie van Bhutanese vluchtelingen in Westerse media nauwelijks aandacht.
In 1985 besloot de aan de koning gelieerde heersende klasse dat de Lotsampa’s een bedreiging voor de stabiliteit van het land en de boeddhistische cultuur vormden. Er werd wetgeving aangenomen waarin bepaald werd wie vanaf dat moment recht had op het Bhutanese staatsburgerschap. Deze wetgeving, de Citizenship Acts I en II, had vooral gevolgen voor de Lotsampa’s uit het zuiden.
One Nation, One People
De meest verstrekkende wetgeving ontstond in 1989 onder de noemer ‘One Nation, One People’. De klederdracht van de Drukpas werd verplicht gesteld, de taal van de Drugpa’s, het Dzongka, werd staatstaal en het mahayana boeddhisme de staatsreligie. Deze wetgeving volgde op een decreet van de koning van Bhutan. De Bhutanese elite meende dat een zo klein land zich de luxe van culturele verscheidenheid niet kan veroorloven.
Gevolg van deze wetgeving was volgens Human Rights Watch dat een proces van etnische zuivering op gang kwam. Lotsampa’s werden geïntimideerd; zonder vorm van proces opgesloten; verboden les te geven in de eigen taal; gemarteld; en uiteindelijk van huis en haard verdreven.
Eén van de negen ‘geluksdomeinen’ uit het BNG heet ‘psychisch welzijn.’ De Amsterdamse psychiater prof. Joop de Jong deed in het Journal of American Medical Association (1998; Vol. 280, No. 5, pag. 443-448) verslag van onderzoek onder Bhutanese vluchtelingen. Duizenden Bhutanese vluchtelingen zijn gemarteld: stokslagen; het onthouden van slaap; het continu blootstellen aan hard geluid en kou; het slepen aan haren; het verbranden en uitrukken van haren; het gedwongen eten van vlees door overwegend vegetarische Hindoes; en chepuwa, een Bhutanese martelmethode waarbij de dijen of benen van het slachtoffer met bamboestokken worden vastgesnoerd.
De Norwegian Refugee Council (NRC) benadrukte in haar rapport Bhutan: Land of Happiness for the Selected (2008) dat internationale media niet alleen het buitensporige geweld onvermeld hebben gelaten, maar zelfs dat deze hebben bijgedragen aan het ontstaan van de mythe van een exotisch, gelukkig land in de ongerepte bergen van de Himalaya. Volgens NRC voltrekt zich een stille tragedie in het door media gecreëerde Shangri-la.
‘Verzwegen vluchtelingen’
Ruud Lubbers en Jan Pronk hebben namens de Verenigde Naties, als Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, herhaaldelijk hun frustratie uitgesproken over de houding van de Bhutanese regering. Bhutan echter weigert UNHCR iedere medewerking. Lubbers en Pronk mochten zelfs het land niet in. Jan Pronk noemt Bhutanese vluchtelingen de ‘vergeten vluchtelingen’. Het uitblijven van media-aandacht maakt van hen de ‘verzwegen vluchtelingen’.
(…)Ook de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS) in Nederland belicht Bhutan bewust eenzijdig. Binnen haar beperkte zendtijd besteedt de BOS relatief veel aandacht aan Bhutan, het BNG-concept en de politieke ontwikkelingen in het land. De BOS-radio zond in augustus 2005 één item uit waarin aandacht werd besteed aan de Bhutanese vluchtelingen. Hoewel alle uitzendingen van de BOS via de website terug te zien en te beluisteren zijn, blijkt dat in dit specifieke geval onmogelijk. ‘ (…)
*In 2006 en 2007 steeg het aantal geregistreerde vluchtelingen in opvangkampen van de VN in de districten Jhapa en Morgan in Oost-Nepal tot meer dan 108.000. Daarnaast verblijven 20.000 vluchtelingen in Nepal buiten de kampen. Naar schatting wonen er ook 25.000 vluchtelingen in India.
**In 2006 en 2007 haalden westerse landen onder leiding van de Verenigde Staten Nepal over om de vluchtelingen te hervestigen in derde landen. De verhuizing van de Bhutaanse vluchtelingen werd het grootste en meest succesvolle hervestigingsprogramma van de UNHCR. Met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie, verlieten veertigduizend vluchtelingen in 2010 de kampen. Van de ruim 72.000 overgebleven vluchtelingen hebben er 55.000 interesse getoond in hervestiging, zegt de UNHCR. Zij kunnen in 2014 vertrekken.
*** Bhutan bestond rond 1985 uit drie bevolkingsgroepen: Drukpa’s (ca. 16%, Noord- Bhutan, Tibetaans-Mongools, Dzongka taal; boeddhisten), Sharchop (ca. 31%; Oosten, Indo-Burmees ras, Sharchopka taal, boeddhisten) en Lotsampa’s (ca. 52 %, Indo-Europees ras, Nepalese taal, hindoes).
De hele reactie van Hans Gijsen is terug te vinden op http://www.bodhitv.nl/menu/show-news/2009-12-10/bhutanese-vluchtelingen-bewust-verzwegen/
http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3496605/2013/08/22/Jaarlijks-500-vluchtelingen-uitgenodigd.dhtml
http://www.nu.nl/politiek/3556279/jaarlijks-500-uitgenodigde-vluchtelingen-nederland.htmlhttp://www.nrc.no/?did=9243701
http://www.nrc.no/arch/_img/9243651.pdf
http://www.hrw.org/news/2008/01/31/bhutans-ethnic-cleansing
http://www.hrw.org/news/2011/03/30/bhutan-s-refugees-there-s-no-place-home
http://archpsyc.jamanetwork.com/article.aspx?articleid=481768
http://www.impact.arq.org/doc/kennisbank/1000011446-1.pdf
http://www.humanrights.asia/news/urgent-appeals/AHRC-UAC-074-2012
http://www.unhcr.org/refworld/country,,WRITENET,,BTN,,3ae6a6c08,0.html
http://www.photovoice.org/bhutan/index.php?id=3
http://www.resettlement.eu/resource/resettlement-netherlands-interviews-bhutanese-refugees