Ja, misschien heb je de Boeddha altijd gezien als een zeer intelligent wezen. Iemand met een scherp intellect. Die opeens doorkreeg dat het leven lijden is. Maar onlangs kreeg ik hierop een geheel andere kijk. Hij was een fijngevoelig mens.
Op een dag buiten de veilige poorten van zijn paleis ontdekte hij het leed onder de burgerbevolking. Leed zichtbaar door ouderdom, ziekte en de dood. Dat greep hem aan. Niet als een of andere goedkope filosoof maar als een mens die op dat moment het leed van de wereld bewust werd. Ja, door zijn fijngevoeligheid. Als een Christus die bad voor de mensheid, mediteerde hij op het lijden in de wereld. De oorzaak daarvan en het antwoord daarop.
Hij zag het zogenaamde zelf/atman/ego als het probleem. Mensen die denken iemand te zijn. Vol van verlangens zitten en denken te weten wat goed is. Hun leegheid maskerende met kennis, bezitting en verstrooiing. ‘Ik en de wereld,’ ‘ik en het leven’ als illusie. Geen apart zelf.
Binnen het toen heersende hindoeïsme was de gedachte aan een kosmisch zelf zeer populair. En nog. Zoals hier in het Westen de hindoeïstische advaita-filosofie sterk wortel heeft geschoten. Het geloof in atman-Brahman. Ultieme werkelijkheid. Brahman zonder eigenschapen en vorm. Hoogstens dan vaak omschreven als bewustzijn zelf, eeuwig en oneindig. Een bewustzijn waar alles zich in manifesteert, komt en gaat. De wereld als illusie en Brahman als de werkelijkheid.
Dat we innerlijk dat dan zijn: atman. Gelijk aan Brahman. Zoals een druppel gelijk is aan de oceaan, nat en zout. De zogenaamde goddelijke vonk die zo populair is binnen de New Age-beweging.
Maar wat je ook als je zelf ziet, het bestaat juist in werkelijkheid niet. Omdat alles onderhevig is aan verandering. ‘Verandering’ die je ook kan vertalen naar ‘beweging’. Je voelt bijvoorbeeld niet altijd liefde of je bent liefde niet altijd bewust. Ook al kan je van liefde zeggen dat het eeuwig is, onderdeel van het leven. Boeddha omschreef immers liefde als iets universeels, dat haat nimmer haat verdrijft enkel liefde en dat dat een universeel gegeven is. Hij sprak ook over het nirvana en het einde van wedergeboorte.
Liefde wordt niet wedergeboren, liefde is. Liefde is vrij van tijd. Liefde is niet onderworpen aan ons denken. Dat wat wordt wedergeboren is ons onderbewuste denken en verlangens: het ego is daarvan een bundeling. Gedachten die gedachten volgen overeenkomstig een bepaald verlangen. Dat kan ook slaan, betrekking hebben op jouw verlangen naar verlichting als volgeling van Boeddha.
Waarom verlangen we naar het nirvana of het boeddhaschap? Feitelijk weet je daarvan helemaal niets. Ben je een gevangene van je eigen overtuigingen die je beschouwt als waar en objectief.
Op het gebied van boeddhisme ben je nimmer uitgelezen, nimmer uitgestudeerd, is het niet? Dus mijn advies is: weg ermee. Wat de Boeddha ontdekte had helemaal niets te maken met filosofie of ons denken als mens. De Boeddha had dat web verlaten. Binnen zijn fijngevoelig zijn en compassie openbaarde zich de waarheid.
Ja, het leven is lijden maar dat is geen intellectueel inzicht. Hij sprak immers ook over liefdevolle vriendelijkheid naar alle levende wezens. Je kunt een na-aper zijn maar waar zit je hart dan? Je spontaniteit? Je fijngevoeligheid?
In mijn ogen was Boeddha geen intellectuele verlichte. Je beëindigt niet je ego door het denken, studie en na-aperij. Zijn beschrijving van het lijden en het zoeken naar een antwoord daarop, had alles te maken met zijn gevoeligheid.
Het intellect blokkeert het zien. Zoals een bekende zen-uitspraak is: ‘De waarheid is niet het probleem maar onze mening erover.’
Vergeet je denken wanneer je kijkt naar het leed in de wereld. Open je hart. En wees daarover volkomen eerlijk. Dan pas kan de ‘zoektocht’ werkelijk beginnen.
Siebe zegt
Mij speekt sutta nipata 4.15 aan. Boeddha was vol angst toen hij zag hoe alles en iedereen aan het vechten is, in conflict. Krishnamurti had daar ook zo’n indringend besef van, vind ik. Lees de sutta maar, het is een fraaie vind ik. Het geeft een heel persoonlijk beeld van wat de Boeddha dreef.
Hoe kun je niet vol angst zijn in deze wereld? Hoe kun je je niet onveilig voelen als je ziet dat je van dezelfde natuur bent als die naasten of bekende die je ziet creperen van ellende? Hoe ze aftakelen? Pijnen hebben? Afschuwelijke dingen moeten meemaken? Hoe kun je dan nog rustig slapen?
Snp4.15 zegt dat de Boeddha …was …stirred with a sense of urgency.
Ik meen dit wel te herkennen. Als je echt het lijden van anderen persoonlijk beleeft, en dit je diep raakt, en begint te realiseren dat je echt niks anders bent dan die persoon met pijnen, in nood, in tranen, verkrampt, ziek, ellendig er aan toe, dan krijg je wel een gevoel van urgentie. Je zal maar je vriend of vriendin zien stikken. Je zal daar zelf maar liggen te happen naar adem. Je zal zelf maar niks meer proeven. Je zal zelf maar ALS hebben of MS en met de dag minder en minder kunnen.
Is het niet zo dat je als mens een soort beschermingsmechanisme hebt dat je doet geloven dat dit jou nooit zal overkomen, want jij bent immers speciaal of wordt beschermd oid. Leuk idee, totdat…Het speciaal denken te zijn, niet als andere mensen. Alleen gewone mensen worden ziek, oud, krijgen kanker, ALS…dat idee….maar IK toch zeker niet? Het zal mijn narcisme zijn maar ik zie dit mechanisme in mezelf. Toch wel een neiging te vervreemden en je toch bijzonder voelen.
Ik hou het er op dat de Boeddha bescherming, veiligheid, een toevlucht zocht in een wereld waaraan hij inmiddels ontwaakt was als een nachtmerrie. Een plek waarin hij zich op dat moment niet meer vredig kon voelen. Hoe kun je het lijden, de ellende, de pijnen, de aftakeling, de ziekte etc echt recht aankijken en niet gillend in alle richtingen wegrennen, of anders wel je hoofd diep in het zand steken?
Het is niet zo dat de Pali sutta’s beschrijven dat de Boeddha meteen bewogen werd door een diep gevoel van mededogen met de oude man, de dode, de zieke en op ze afstormde om ze te helpen. Boeddha was gewoon doodsbenauwd over wat ie zag en vooral dat hij besefte dat ie van dezelfde natuur was. Eigenlijk heel normaal en menselijk en herkenbaar vind ik. Eigenlijk wel zo mooi.
Gelukkig niet meteen de held.
Nathanji Rozenhart zegt
Beste Siebe, misschien was het inderdaad angst, dat de Boeddha ervoer. Wat hem aanzette tot…
Maar daarbij wordt dan vergeten dat hij een prins was. Vast vertrouwt met de jacht (en wilde dieren). En hij kwam uit een krijgerskaste, nietwaar? Zijn vader wilde toch geen mietje als opvolger?
Henk van van Kalken zegt
Boeddha, en na hem elke bevrijdingsleer, richt zich op het bevrijden via een betrouwbare getuigenis, het ervaren en het intellect. De integratie daarvan in de persoon kan lijden tot inzicht en bevrijden. Het intellect is net zozeer nodig als de twee andere aspecten.
Boeddha was niet zozeer een intellectueel, alswel een Alleswetende, die voorbij oorzaak en gevolg kon zien. Tussen deze drie aspecten zit natuurlijk erg veel, teveel om op te noemen, maar dit zijn naar mijn mening de hoofdlijnen.
Nathanji Rozenhart zegt
Beste Henk,
Natuurlijk, hij moet wel over een gezond verstand (intellect) hebben beschikt. Hij kwam immers tot de conclusie dat jezelf steeds vol proppen of steeds uithongeren nergens toe zouden leiden, niet tot de verlichting.
Marjolein Pieterson zegt
Prachtig, de essentie in die ene zin: : “Binnen zijn gevoelig zijn en compassie openbaarde zich de waarheid.”