Met de verkiezing voor de Tweede Kamer in aantocht, worden wij als burgers gevraagd om de maatschappelijke plicht te vervullen. Hoe moet je als boeddhist kiezen? Moet je überhaupt gebruik maken van je recht om te kiezen? Zei de Boeddha niet dat je het eigenpersoonlijk belang niet moet volgen en dat je bij twisten geen partij moet kiezen, volledig gelijkmoedig los van deze wereld?
Gelukkig is de leer van de Boeddha nooit zwart-wit. Laten wij verder kijken wat de dhamma te zeggen heeft. Ten eerste wordt er onderscheid gemaakt tussen personen die volledig verbonden zijn met de wereld (putujana) en personen die verwikkeld zijn in de spirituele training die sekha worden genoemd. Sekha’s die verdiept zijn in de leer en een intensieve spirituele beoefening volgen worden sterk afgeraden om zich te bemoeien met wereldse zaken en te concentreren op eigen verlichting. Ook monniken moeten zich afzijdig houden van politiek.
Putujana’s daarentegen dragen de verantwoording over hun eigen huishouding en verplichtingen aan de staat. Hierin hebben putujana’s de taak om ervoor te zorgen dat de balans tussen rechten en plichten niet ten nadele van de eigen huishouding en sangha van monniken komt te staan. Een veel genoemd advies van de Boeddha aan de huishouder is om ervoor te zorgen dat er voldoende gespaard wordt en dat er opgelet wordt dat de staat niet te veel belasting int.
Ten tweede, de voornaamste zorg in de Boeddha’s leer is dat je gemoed altijd beheerst en niet geagiteerd is. Zijn de maatschappelijke omstandigheden dusdanig van aard dat het gemoed geagiteerd raakt dan moet ervoor gezorgd worden dat de geest weer tot rust komt. In de eerste instantie is de aanpak mediteren en de leer raadplegen. Lukt het echter niet om tot rust en zelfbeheerstheid te komen, dan moeten noodzakelijkwijs de externe storende factoren weggewerkt worden. In de verhouding tussen burger en staat betekent dit dat de staat zoveel mogelijk de belangen van de huishoudens en de sangha weerspiegelt, waardoor het gemoed blij, tevreden en rustig kan blijven.
Ten derde, heeft de Boeddha een aantal aanwijzingen gegeven van de ideale verhouding tussen de staat en de huishoudens. In de Aggannasutta (Digha Nikaya 27) legde de boeddha uit aan Vasetha dat de staat niet gecreëerd of gesanctioneerd werd door god of hogere machten maar een resultaat is van een gemeenschappelijk contract. De functie van de staat is om veiligheid en orde te handhaven zodat de economie en spiritualiteit goed kan ontwikkelen. Hij wees aan dat in oorsprong het een contract was tussen plattelandsbewoners en krijgsheren die de orde bewaakten, waarbij voor de genoten bescherming de staat vergoeding ontving in de vorm van belastingen. Hij wees tevens aan dat als de regeerder niet voldeed aan de verwachtingen dan de gemeenschap een ander regeerder moest kiezen. Hieruit kunnen we uitgaan van de mate waarin een politieke stroming of partij in staat is om stabiliteit, orde, en rust te bieden, een criterium is voor stemkeuze.
Ten vierde, bestaat in het boeddhisme een behoorlijkbestuur ideaal. Vervat in het begrip Dasavidha-rajadhamma, waarin 10 fundamentele kenmerken van bestuur worden opgesomd. Tot op heden worden deze behoorlijkbestuur kenmerken gebruikt als prestatie evaluatie criterium zowel op staatsniveau als op managementniveau, m.n. in landen waar het boeddhisme de dominante religieuze cultuur is. De lijst van de 10 kenmerken begint met:
- Dana (vrijgevigheid)
Bestuur dient aspecten van vrijgevigheid te laten blijken. Belastingen, financiële rechten en plichten; inning en uitkeringen moeten zodanig gevormd worden dat het niet drukkend wordt ervaren door- en overmatig moeite vergen van de burgers. Lastenverlichting moet blijken in de uitvoering van financiële regelingen.
- Sila (moraliteit)
Het hooghouden van heilzame morele principes vormen een leidraad, voor zowel de binnenlandse als buitenlandse aangelegenheden. Morele uitgangspunten worden echter niet dwingend opgelegd maar door overtuigingskracht en door het goede voorbeeld te stellen. Echter, maatschappelijke voorwaarden die aanleiding kunnen geven tot groei van immoreel gedrag worden systematisch ontmantelt.
- Parricaga (altruisme)
Onbaatzuchtigheid van de overheid en de ambtelijke administratie moet blijken uit de dienende houding van de overheid aan de burgers. De toetsing van onbaatzuchtigheid van de overheid zijn zichtbaar in de afhandeling en regelgeving in alle geschillen tussen overheid en burgers. Dit geldt ook m.b.t. externe machten of partijen.
- Ajjava (Eerlijkheid)
De term eerlijkheid heeft hier meer betrekking op de betekenis van het moderne begrip transparantie. Overheid moet duidelijk en eerlijk zijn over de motieven; middelen, en doelen van haar beslissingen. Openbaarheid en bespreekbaarheid van deze gegevens moeten gewaarborgd zijn. Verborgen agenda’s bewust of onbewust worden zover het mogelijk is vermeden.
- Maddava (zachtaardigheid)
Bij uitvoering van regels en wetten, en oplossing van conflicterende belangen is de zachtaardigheid de principiële noemer. De eerste insteek is om zonder dwang en repressie het beleid gedaan te krijgen.
- Tapa (zelfbeheersing)
Bij uitzondering waar conflicten zich uitmonden tot gebruik van noodzakelijk geweld is het geldende principe dat dwang en geweld ingezet wordt alleen met uiterste zelfbeheersing. Gedachten, spraak en handelingen vertonen beheersing.
- Akkodha (onverhit)
Het vermogen van de leiding om in crisis en verwarrende situatie standvastig, kalm en scherp te blijven. Doet alles om te vermijden dat de overheid meegesleurd wordt in verhitte geagiteerde situaties.
- Ahimsa (geweldloosheid)
Geweldloosheid als uitgangspunt betekent dat in eerste instantie orde, stabiliteit, vrede en veiligheid middels geweldloze instrumenten worden uitgevoerd, in gedachten; in spraak en bij het handelen. Bewust vermijden van provocerende spraak, attitude en handelingen.
- Khanti (verdraagzaamheid)
Verdraagzaamheid kunnen tonen tegen afwijkende omgangs- en levensvormen. Blijkt uit ad hoc genomen gedoogbeleid omtrent zaken die niet direct binnen de wetgeving vallen, mits niet direct instabiliteit, ordeloosheid en onveiligheid voor het geheel veroorzaken.
- Avirodhana (oprechtheid)
Oprechtheid getoond door het respecteren van opinie, ideeën, geloof en gevoelens van alle partijen, en ten alle tijden ervoor te zorgen dat vooroordelen jegens anderen vermeden wordt. Eigen verwoorde uitspraken en handelingen zijn functioneel maar dan wel persoonlijk, niet louter instrumenteel.
Met deze gegevens in je achterhoofd kunnen leken boeddhisten onder ons die het gevoel hebben dat ze echt moeten kiezen, de kandidaten en partijen beoordelen en hun keuze maken. Het beoordelen gaat nog makkelijker als de nadruk niet te veel ligt op de formele partij programma’s maar iets meer op het karakter of de persoonlijkheid van de kandidaten. Uit de beoefening weten wij dat woorden in de laatste instantie immers geen substantie bezitten.
Als beoefenaar weet je van tevoren dat je uitgangspunten en perceptie ook gekleurd en vervormd zijn door eigenbelang. Dat belangen niet overal gelijk zijn maar verschillend en vaak tegenstrijdig met belangen van anderen. De training in wijsheid wordt hier in praktijk toegepast als je een beslissing of positie kan innemen die de middenweg weergeeft: de perfecte balans tussen conventioneel en ultieme realiteit.
Ook weet je van tevoren dat niet veel politici aan deze idealen kunnen voldoen, vaak moet je kiezen tussen twee kwaden. Het bewustzijn van een ongetrainde persoon wordt immers grotendeels gevoed door boosheid, begeerte, en verblinding. Maar uiteindelijk weet je dat de eigen keus goed en bewust is overwogen, rekening houdende met een verkeerde afloop. Je weet van tevoren dat je niet teleurgesteld of boos hoeft te zijn als je uiteindelijk bedrogen eruit komt. Wij leven immers in een conventionele realiteit van samsara.
Moge alle wezens gelukkig zijn, vrij van pijn en gevaar.
kees moerbeek zegt
Dank Adi Ichsan, je had het niet beter kunnen verwoorden.
G.J. Smeets zegt
Beste Adi
“Ook monniken moeten zich afzijdig houden van politiek.”
Alsof dat geen politiek standpunt is. Hoe je het ook draait of keert, elke sekha is van top tot teen een putujana. Want elke sekha moet eten en een dak boven zijn hoofd hebben zoals ieder ander. Daarom organiseert hij zijn sekha-status zò dat anderen hem te eten geven. Ook dat is een politieke manoeuvre van de sekha.
Je interessante stuk eindigt met “Wij leven immers in een conventionele realiteit van samsara.”
Tja, alsof nirvana geen conventionele fantasie in samsara is.
Voor mij als kiesgerechtigde is de boeddhistische traditie inspiratie voor het reduceren van leed en lijden. Wat dat betreft is er een politieke partij https://boeddhistischdagblad.nl/maatschappij/dierenwelzijn/80171-verkiezingen-2017-partij-kiezen-voor-de-dierbaren/ die naar mijn smaak en inzicht boeddhistische steun verdient.
Adi, beschouw jij jezelf als een politiek verbonden putujana (jouw woorden) of een politiek onverbonden sekha (jouw woorden). Kun je daar wat licht op laten schijnen of is dat teveel gevraagd?