De Boeddha:
‘Blind is deze wereld. Slechts weinigen zien de dingen zoals ze werkelijk zijn. Zoals slechts weinig vogels ontsnappen uit een net, zo ook bereiken slechts enkelen de Andere Oever.’
Dhammapada, Gatha # 174
In dit vers wijst de Boeddha erop dat slechts weinigen de wereld observeren zoals zij werkelijk is. Enkel diegenen die hun innerlijke wereld hebben gecultiveerd—die hun Dhamma-oog (1) hebben ontwikkeld—kénnen de wereld van de vormen op de juiste manier, namelijk haar vergankelijkheid, onbevredigdheid en zelfloosheid. Dat zijn de stroombetreders (P. sotapanna)—diegenen die de Andere Oever bereiken.
(1): ‘Dhamma-oog’: Dhammacakka (P.) → Dhamma+cakka: Dhamma = de Leer van de Boeddha; cakka = het Oog. Dhammacakka = letterlijk: ‘het Dhamma-oog’ of ‘het ‘oog van Dhamma’, in de betekenis van ‘datgene waar het echt om gaat’.
robq zegt
“The degree to which een person can grow is in direct proportion of the amount of truth they can accept about themselves without running away.” door of via Fleur van Groningen