Frits Niemeijer is geen schouwburgdirecteur die zijn zalen altijd vol wil hebben. Met zijn unieke centrum hoopt hij wel bij te dragen aan een serieuze benadering van het boeddhisme. Een gesprek met een bevlogen man, die er overigens niet van wakker ligt als hij in dit leven niet de verlichting bereikt. Ook al verkeert hij dagelijks in uitermate gunstige omstandigheden.
Het Hellegat in het Westbrabantse Heijningen. Het waait er altijd. Zelfs op zomerse dagen is het er fris. Paarden grazen tegen de aarden wallen die het gebied beschermen tegen het soms onstuimige water van het Volkerak en het Hollandsch Diep. Bloemen bloeien er uitbundig en wolken vieren er feest. Je wordt stil van die prachtige natuur.
Niet zo gek ver van het voormalige fort De Hel zie je vanaf de Kraaiendijk, aan het eind van een lange oprijlaan, de gebouwen van het Tibetaans boeddhistisch centrum Gaden Chökor Ling van Frits en Aldi Niemeijer liggen Het onderkomen is een voormalige boerderij, een rijksmonument uit 1824.
,,De mensen in het dorp weten niet precies waar wij mee bezig zijn. Hoewel er geen roze, spirituele gloed boven ons dak hangt, zingt het rond. Maar weinigen weten er het fijne van. Ze zien op trainingsdagen, of als er lezingen worden gegeven, veel auto’s in de buurt en soms mensen in oranje gele gewaden. Dat zijn ze niet gewend, hier in de polder. Maar ik heb het gevoel dat we worden geaccepteerd. We geven geen uitgebreide voorlichting, maar nieuwsgierigen zijn hier van harte welkom. Zoals laatst een groep plattelandsvrouwen, die aandachtig een lezing van een geshe volgden,” zegt Frits Niemeijer, mede-directeur van een timmerbedrijf in Dordrecht.
Eigen middelen
Waarschijnlijk is Frits de enige particulier in ons land die een dergelijk grootschalig centrum uit eigen middelen runt. In 1997 door hem uit verregaande luiheid gesticht, omdat hij het volgens eigen zeggen moe was om zijn gezin mee te slepen naar de boeddhistische sessies die hij in het land bezocht. ,,Dat was zo’n gedoe. Als ik zelf een centrum zou stichten, zo redeneerde ik, zouden de leraren naar mij komen. Ik had de intentie, het geld en de middelen. Zo is het allemaal gekomen, eigenlijk heel eenvoudig.”
Het centrum mag er zijn. De gompa is zo groot als een kleine concertzaal, er kunnen meer dan 150 mensen in. Het altaar heeft de afmeting van een flinke huiskamer. De woorden van de leraar worden professioneel versterkt. Tolken zorgen voor de vertaling van het Tibetaans. Vloerverwarming houdt in de voormalige boerenschuur, waarin ook het woonhuis van de Niemeijers ligt, op koude dagen de voeten warm.
In het park dat Frits rond het centrum heeft aangelegd, lopen tijdens de pauzes tientallen jonge en oude boeddhisten rond. Of zitten met hun kinderen in het gras, tussen de pauwen en een trotse haan. Een kunstmatig aangelegde waterloop verdwijnt in het landschap.
Belangeloos
Niemeijer stelt het centrum belangeloos beschikbaar aan boeddhisten en anderen die geïnteresseerd zijn in het boeddhisme. Er is slechts één restrictie: de groepen waartoe de deelnemers behoren moeten ‘goedgekeurd’ zijn door de Dalai Lama. Maar ze hoeven niet per se het Tibetaans boeddhisme aan te hangen. ,,Die goedkeuring, zoals ik het noem. Ach, ik heb geen zin in een stammenstrijd en wil ook niet het risico lopen dat hier valse profeten hun boodschap komen verkondigen. Het boeddhisme heeft in het Westen toch een enorme vlucht genomen. Soms lijkt het op een modegril. Daarmee loop je het risico dat op geld beluste figuren de goeroe willen spelen. Vandaar die zogenoemde goedkeuring van de Dalai Lama. Maar ik laat natuurlijk ook mijn gezonde verstand spreken als zich mensen aandienen die hier willen studeren. Diverse heb ik al de toegang geweigerd.”
Internationaal bekende boeddhistische leraren, zoals Dagpo Lama Rinpoche, emeritus hoogleraar in de Tibetaanse taal en geschiedenis van het boeddhisme aan de universiteit van de Sorbonne in Frankrijk en ook geshe Konchop Lhundup, oprichter van het Maitreya-instituut, trainen in Heijningen hun leerlingen. Die uit Nederland, België en Frankrijk komen. De geshes wonen dan tijdelijk in het los van het centrum staande voorhuis, waar ze ook studenten ontvangen voor het voeren van privégesprekken. Niemeijer noemt ze leraren van een uitstervende soort. ,,Ze zijn nog geboren en opgeleid in Tibet en zijn sinds de Chinese inval in Tibet hun land ontvlucht. Er komen steeds meer leraren die die achtergrond niet hebben. Veelal in het westen zijn opgeleid of daar hun wortels hebben. Ik heb er geen oordeel over of de een beter is dan de ander. Waar het mij om gaat is dat de leer van het boeddhisme op een serieuze manier verspreid wordt. Daar wil ik met dit centrum graag mijn steentje aan bijdragen.”
Geen zendeling
Desondanks vindt Niemeijer zich geen zendeling. Daarom werft hij niet actief groepen. Het afgelopen jaar vonden er zo’n zeven studieweekeinden plaats. ,,Als er belangstelling is voor het centrum, vind ik dat goed. Maar die laat ik nergens van afhangen. Ik hoef ook geen volle agenda te hebben. Laat het dus komen zoals het gaat. Zoals het ook met het boeddhisme is, het is er en de mensen moeten zelf maar uitmaken of ze er gebruik van maken. Ik voel me per se geen schouwburgdirecteur, die mikt op volle zalen.”
Niemeijer zegt zijn leven lang al belangstelling te hebben gehad voor het boeddhisme. ,,Ik ben oud-gereformeerd opgegroeid, maar wat ik daarvan verwachtte, zeg maar het heil op aarde, heb ik nooit ervaren. Integendeel. Met Tibet heb ik altijd al wat gehad. Als klein kind spitste ik al m’n oren als er op de radio nieuws was over dat land.” Na experimenten met geestverruimende middelen in de jaren zeventig, kwam Niemeijer in de jaren tachtig in contact met het boeddhisme. ,,Die drugs veroorzaakten een sensationele leegte in mijn hoofd, in mijn bewustzijn, waardoor ik heel anders naar de wereld om mij heen keek, die ik ook zonder drug wilde beleven. Ik zocht in vele spirituele en psychologische richtingen, maar vond uiteindelijk in het boeddhisme wat ik zocht. Leegte, het niet-zelf, een heldere kijk op zaken. Soms waren de gebeurtenissen ook verwarrend. Op een gegeven moment zat ik geestelijk aan de grond en kreeg toen advies van geshe Konchog Lhundup. Dat maakte op mij een diepe indruk. De ervaring dat zo’n crisis ook een verschijning van de geest is.”
Dalai Lama
Bezoeken van de Dalai Lama aan Den Haag en Londen, in de jaren tachtig, gaven hem het laatste duwtje in de rug. ,,Dat raakte mij bijzonder. In Londen had ik het voorrecht, naast John Cleese, in de directe omgeving van de Dalai Lama te mogen zijn. De woorden die deze hooggeplaatste monnik sprak, maakten op mij een diepe indruk. Die nog niets van hun waarde verloren hebben. Toen hij mij op weg naar de uitgang van de zaal passeerde, wenste ik hem veel succes. Hij verstond mij niet goed, zodat ik het moest herhalen. Ik was bloednerveus.”
Frits Niemeijer en zijn vrouw Aldi worden regelmatig door bezoekers gecomplimenteerd met hun initiatief. ,,Ja, dat doet me wel wat. Maar verder kan ik er niets mee. Wanneer ben je een boeddhist, wie kan mij dat uitleggen? Ik probeer goed te zijn voor anderen en mijzelf. En daar heb ik mijn handen vol aan. Mijn oudste dochter zegt dat ze gelukkig is dat ze bij ons is geboren. Dat vind ik waardevol. Mijn andere dochter zegt vaak, als we het over het boeddhisme hebben: Is dat wel zo, papa? Zo heeft de Boeddha het gewild. Neem nooit zomaar iets aan, onderzoek de dingen en vorm dan zelf een mening.”