Vandaag is het in Nederland dodenherdenking en dan zijn we met elkaar twee minuten stil. In Nederland is de Nationale Herdenking direct na de Tweede Wereldoorlog ontstaan en vindt altijd plaats op de avond voorafgaand aan 5 mei. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog leven we in Nederland in vrede en vrijheid, maar toch gaat er geen dag voorbij zonder dat ergens in de wereld een oorlog woedt.
De organisatie van de Nationale Herdenking was tot 1988 een kwestie van particulier initiatief. In 1946 nam de Commissie Nationale Herdenking, die voortkwam uit het verzet en in regeringskringen veel gezag had, daarin het voortouw. Deze commissie stelde ook richtlijnen op voor de lokale herdenkingen die meestal werden gehouden op plaatsen waar mensen in de oorlog gefusilleerd waren. De enige relatie met de Nationale Viering van de Bevrijding op 5 mei was dat de herdenking er aan vooraf ging.
Voorafgaand aan de stille tochten en de twee minuten stilte om acht uur ’s avonds werd vanaf 1947 ’s middags een herdenkingsbijeenkomst met een cultureel en internationaal karakter gehouden in de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag. Hier werd ook het Corps Diplomatique voor uitgenodigd.
Het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam, waar de nationale herdenking plaatsvindt, werd in 1956 onthuld. Vanaf 1961 werd de Nationale Herdenking hier gehouden om vier uur ’s middags in aanwezigheid van H.M. de Koningin. Een herdenkingsdienst in kerken ging hier aan vooraf. Voor de Herdenking op de Dam werden op aandringen van de regering verschillende militaire herdenkingen samengevoegd met de herdenking in de Ridderzaal. Vanaf dat moment worden tijdens de Nationale Herdenking ook militairen herdacht die na 1945 zijn omgekomen.
Toen de belangstelling voor 4 en 5 mei in de jaren tachtig sterk was teruggelopen, besloot de regering in te grijpen. Eind 1987 werd het Nationaal Comité 4 en 5 mei ingesteld om het draagvlak voor 4 en 5 mei onder de bevolking te vergroten en meer samenhang tussen de twee dagen te realiseren. Een belangrijke stap in de vernieuwing van 4 mei was in 1988 de verschuiving van de Nationale Herdenking op de Dam naar acht uur ͛s avonds. Sindsdien wordt de Nationale Herdenking op de Dam ook op televisie uitgezonden.
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft sinds 1988 in overleg met organisaties van oorlogsgetroffenen voortdurend gezocht naar een vormgeving van de herdenking waarin zoveel mogelijk mensen zich kunnen herkennen. Daarbij is veel aandacht besteed aan muzikale en literaire bijdragen die de gevoelens rond de herdenking uitdrukken. Zo wordt sinds 1992 tijdens de bijeenkomst in De Nieuwe Kerk de 4 mei-voordracht gehouden en leest sinds 1998 een jongere een eigen gedicht voor op de Dam.
In 2000 kreeg de herdenking op de Dam een nieuwe opzet. Er werd speciale muziek voor de ceremonie gecomponeerd en het aantal kransen werd van ruim tachtig teruggebracht naar tien. Tijdens de kranslegging ontstond er een prominente rol voor de eerste generatie die na de twee minuten stilte vijf algemene kransen legt. Drie daarvan worden gelegd ter nagedachtenis aan de verzetsdeelnemers, de vervolgingsslachtoffers en de burgerslachtoffers.
Om de betrokkenheid van nieuwe generaties zichtbaar te maken, leggen sinds 2005 kinderen van Amsterdamse basisscholen die meedoen aan het project Adopteer een Monument na de kranslegging bloemen bij het Nationaal Monument.
Sinds 2007 zijn in de erecouloir op de Dam ook zogenaamde ‘jonge’ veteranen vertegenwoordigd die de afgelopen decennia voor Nederland als militair actief zijn geweest tijdens vredesoperaties.
Naarmate de publieke belangstelling voor de Nationale Herdenking groeide, werd 4 mei ook vaker onderwerp van discussie in de media. Dit betreft onder andere de wenselijkheid van de aanwezigheid van Duitsers en het dringende verzoek om de verschrikkingen van de vervolging beter in het memorandum voor de herdenking tot uitdrukking te brengen.