In zijn eerste bijdrage ‘Herinneringen aan Hein’ op de site over Hein Thijssen schetste Win Bück dat Hein Thijssen na zijn definitieve terugkeer uit Canada (in 1973) twaalf jaar werkzaam was als docent maatschappijleer, psychologie en gedragswetenschappen. Dat was aan de Bibliotheek- en Documentatie Academie (BDA) in Sittard. In de tijd kwam Bück eind jaren zeventig regelmatig bij Hein op bezoek en kreeg een relatie met Tessa. Tessa ging na haar eindexamen haar opleiding tot bibliotheekassistente volgen aan de BDA in Sittard en daar lessen kreeg van Hein.
Van Tessa mocht Win Bück destijds haar aantekeningen in 1977 van de lessen Culturele Antropologie van Hein mogen overschrijven. Bück heeft die aantekeningen altijd bewaard en maakt ze nu openbaar. Natuurlijk als curiositeit en aandenken, maar ook als boeiende voorbode voor het proces dat toen al sluimerde bij Hein, en dat zo’n twintig jaar later mede zou bijdragen tot zijn ontwaken.
De oplettende lezer zal in deze aantekeningen duidelijk de invloeden van Arthur Janov herkennen (zie hiervoor Hein’s tweede boek ‘De andere God’). Ook zijn Hein’s inzichten over wat Boeddha feitelijk overkwam heel waardevol, evenals zijn frisse en bijzondere kijk op het authentieke zenboeddhisme. Zijn originele en scherpe weergave van Boeddha’s ervaringen en observaties zijn heel uniek en ben ik nergens anders tegengekomen. Hij heeft Boeddha’s ontwakingsproces in andere termen dan gebruikelijk beschreven en vanuit een andere kijk geduid, ontdaan van alle religieuze of metafysische connotaties. Later zou hij dat in zijn eerste boek verder uitwerken (zie ‘Leeg en bevrijd’, p. 85 t/m 91).
De aantekeningen zijn integraal en zonder al te veel toevoegingen of correcties gepresenteerd. Dat heeft Buck hier en daar wel gedaan [in acculades] om de leesbaarheid te bevorderen; de originele inhoud en weergave is nagenoeg onveranderd. Omdat het een dictaat betreft is het geen vloeiend geschreven verhaal, maar een aaneenschakeling van college-aantekeningen, met hier en daar misschien wat onduidelijkheden en onvolkomenheden.
Hieronder een deel van de tekst, hoe Thijssen het ontstaan van het boeddhisme ervoer en voor zijn studenten inzichtelijk maakte. De rest van de tekst is te lezen op http://www.leegenbevrijd.nl/lessen-culturele-antropologie-van-hein-uit-1977/
Voor lezers van het Boeddhistisch Dagblad is deze tekst misschien extra interessant omdat Hein daarin een heel originele en unieke kijk op Boeddha’s ontwakingsproces geeft, en dat twintig jaar voor zijn eigen ontwaken. Ook is zijn interpretatie van het authentieke zenboeddhisme heel verhelderend.
Lessen Culturele Antropologie van Hein Thijssen uit 1977.
BOEDDHISME – GAUTAMA SIDDHARTA (536 – 483 v. Chr.)
Heel zijn leven is hij rusteloos en zoekende geweest.
> hij trekt weg, ontmoet ellende, dood, ziekte etc.
> hij krijgt een shock. Wat is de oplossing hiervan?
Hij bezwoer dat hij zijn leven hiernaar zou zoeken.
> hij gaat naar de bossen van Benares en geeft zich over aan ascese e.d.
> hij zwoer later alle asceses af omdat hij zag dat hij dan zou sterven, en als hij dood was kon hij de oplossing niet vinden.
> hij is daarna 49 dagen in Noordwest India geweest.
Hij is daar door een soort pure hel gegaan. Op de 49 ste dag ontwaakte hij: opeens was er een soort doorstroming, een oplossingservaring. Een oerbedreiging kwam omhoog, zijn verdedigingssysteem viel uiteen, wat resulteerde in een spanningsloos, verdedigingsloos, totaal zichzelf voelend Zijn.
Dit noemde hij NIRVANA (absolute verlossing, een staat van uitgeblazenheid, van sterven). NIRY betekent uitblazen, VRITTY zijn kleine cirkeltjes die tot rust komen.
Het onnatuurlijke verdedigingssysteem wordt uitgeblazen; het is een stervensproces, het is negatief.
Boeddha zei: alles is volmaakt als het natuurlijk kan handelen en gezond kan zijn; de mens mag niet geremd worden. Je kunt alleen leven door te sterven.
Zijn vier edele waarheden:
- DUKKHA = bitter, wrang.
Het leven zelf is niet bitter, maar het wordt door de mens als bitter ervaren.
Tegenovergestelde: SUKKHA = zoet.
Waar komt die bitterheidservaring vandaan? Van:
- TRISHNA = dorsten, streven.
Het krampachtig streven naar een verdedigingssysteem tegen de pijn. Het hele leven is een verdediging tegen de oerpijn. Directe verdedigingssystemen zijn b.v. alcohol en drugs.
Hoe los je dit streven op? Door TRISHNA uit te blazen:
- NIRVANA = absolute verlossing, staat van uitgeblazenheid.
In de traditie wordt gezegd: door het volgen van het achtvoudige pad; dit moet je bewandelen voordat je NIRVANA kunt bereiken. Maar in plaats van spanningen op te lossen verergeren ze die juist.
Gautama zei dat je eerst moet sterven; je krijgt dan een volmaakte kijk op alles.
Het NIRVANA leidt tot:
- DHARMA = natuur van de mens.
Belemmer je het DHARMA, dan zijn er spanningen, pijnen. Is het sterven gebeurd, dan is alles natuurlijk.
Alle onnatuurlijke behoeften voldoening afsluiten, alle verdedigingen afsluiten.
> spanningen komen omhoog. Twee mogelijkheden:
– psychose (komt zelden voor)
– verlossing
In het laatste geval komt de pijn omhoog en verdwijnt uiteindelijk; de bedreiging is opgeheven, de voorgeschiedenis opgelost.
Je hoeft je niet meer te verdedigen.
Ieder voelen is een klein deeltje van NIRVANA.
Reacties zijn geen reacties meer op je voorgeschiedenis.
De staat van oplossing is permanent.
In de boeddhistische meditatie vindt de afsluiting van de verdediging plaats (vooral in het zenboeddhisme).
In het ZEN heb je nooit discussies, alleen anekdotes. ZEN heeft geen wijsheid. De wijsheid zit in het leven zelf. Het leven zelf, de praktijk telt. Wijsheid = Zijn (spontaan, gezond, goed).
In zencentra in het Westen wordt in 9 van de 10 gevallen SOTO-ZEN beoefend. Is voor ons moeilijker en gevaarlijker omdat het een soort yoga of TM wordt als het niet onder zeer bekwame leiding gebeurt.
ZEN is géén cultuur, maar een totaal voelen met de natuur. ZEN is puur gebleven. Het is het sterven van al het onnatuurlijke; dan ben je natuurlijk en effectief, precies zoals het moet. Alles is gewoon zoals het is. Geen pijnen en geen angsten meer.