Waar heb jij moeite mee?
Arjen: Klopt het dat jij moeite hebt met het geloof?
Hans: Hoe kom je daar nu bij?
Arjen: Je hebt er niets op tegen?
Hans: Geloof kan heel mooi zijn.
Arjen: Of tegen gelovigen?
Hans: Ik wens ze veel geluk.
Arjen: Mag ik hieruit concluderen dat jij moeite hebt met ongeloof?
Hans: Ook niet.
Arjen: Je hebt er niets op tegen?
Hans: Ongeloof kan heel mooi zijn.
Arjen: En ongelovigen?
Hans: Ik wens ze veel geluk.
Arjen: Heb je dan misschien moeite met twijfel?
Hans: Twijfel kan heel mooi zijn.
Arjen: En twijfelaars?
Hans: Ik wens ze veel geluk.
Arjen: Verdraaid.
Hans: Heb jij daar moeite mee?
Arjen: Ergens wel…
Hans: Weerstand kan heel mooi zijn.
Arjen: Maar in de grond van mijn hart niet.
Hans: Dat is een groot geluk.