Oude schaamte, nieuwe onderbroeken.
Volgens het boek Genesis van het Oude Testament waren de eerste mensen, Adam en Eva, ook de eersten die zich schaamden voor hun voortplantingsorganen en ze voor elkaar probeerden te verstoppen. In den beginne achter hun handen, wat niet zo handig was als ze die ergens anders voor nodig hadden, later achter de handvormig aanhangsels van een plaatselijke vijgenboom.
Toen ik het zelf uitprobeerde bleek een vijgenblad door zijn diepe insnijdingen voor een gemiddeld geschapen man ontoereikend te zijn, maar altijd nog beter dan een appelblad. Nadat God, geïnspireerd door het deïsme, zijn handen van de evolutie had afgetrokken, zou het nog een eeuwigheid duren voor het kale mensenlichaam spontaan op het idee van schaamhaar kwam.
Adam en Eva verloren hun onschuld nadat ze stiekem een appel van de verboden boom der kennis hadden gegeten. Het einde van de onschuld was het begin van de schaamte.
Zoals zij hun lichamelijke naaktheid voor elkaar verborgen, zo verbergen wij onze geestelijke naaktheid voor elkaar.
Zoals zij toevlucht namen tot een soevereine heer, zo nemen wij toevlucht tot een soevereine leer – maakt niet uit welke, als hij maar onaantastbaar lijkt.
Zoals zij vijgenbladeren gebruikten, zo gebruiken wij woorden, artikelen, lezingen, boeken, referenties, titels, leerstoelen, cv’s, getuigschriften, diploma’s, proefschriften cum fructu (weer die appel), cum laude, magna cum laude, summa cum laude, maxima cum laude, het kan niet op.
Voortdurend laten we ons voorstaan op onze kennis en vaardigheden, op onze opleiding en carrière, op onze successen en verworvenheden, op onze principes en overtuigingen, op onze geest en onze spiritualiteit. We doen er alles aan om te verhullen dat we níet van de boom der kennis hebben gegeten.
Het kan verkeren.
