Onlangs belde ik met iemand en de telefoonverbinding kwam niet tot stand. We riepen hallo hallo tegen mekaar en ik hoorde die iemand tegen een ander zeggen dat ‘verdomme dat ding het weer niet deed’. Ik legde uit fatsoen neer maar als ik wat langer had gewacht had ik mogelijk een interessante discussie op kunnen vangen.
Ik had een vriend, Bertus, die in een lamp bij zijn voordeur een microfoon had verstopt. Als hij familie of vrienden had uitgenodigd, of als ze onaangekondigd bij hem langs kwamen, wachtte hij opzettelijk met het openen van de deur. Via een luidspreker in zijn woonkamer hoorde hij dan de aanbellers soms zeggen dat ze blij waren ‘dat die zak niet thuis was’ om daarna vriendelijk de deur te openen en zijn gasten welkom te heten.
Mijn boerderij in de Achterhoek was alleen te bereiken via een honderden meters lang zandpad. Soms, meestal op een zondag, tegen koffietijd, zag ik een mij bekend gezin met erg vervelende kinderen – huisraad slopers, aan het begin van het pad lopen. Ze kwamen op bezoek. Razendsnel kleedden mijn vrouw en ik ons aan, om net op het moment dat de kleine terroristjes met hun ouders aan wilden kloppen op de erfdeur, die te openen en naar buiten te stappen en te zeggen dat ‘we net weg wilden gaan’. Daarop zaten we enkele uren ongewassen in een kroeg, want je weet het nooit met ouders met zulke kinderen. Mogelijk zaten ze in het woud tegenover het zandpad onze boerderij te observeren.
Ook in die Achterhoek verstopte ik me een keer per jaar ’s avonds achter een bank in de woonkamer als wildvreemde kinderen aanbelden en kwamen bedelen om geld en snoep en voor mij onverstaanbare liedjes zongen. Waarschijnlijk hadden die kinderen soortgelijke ervaringen opgedaan want ze begonnen met hun zaklampjes naar binnen te schijnen- als er niet open werd gedaan. Aangezien de bank korter was dan ik hadden ze me snel in de smiezen en begonnen ze tegen het raam te bonken. Daarop deed ik alsof ik dood was, achter die bank. Dat mag toch, in je eigen woning?
Toen ik nog dagbladjournalist was had ik regelmatig telefonisch contact met mensen die uren lang door konden zeuren. Aangezien mijn tijd kostbaar was en het leven eindig riep ik een paar keer hallo, hallo, tegen de beller en de telefoonhoorn en sprak tegen mijn collega- al of niet aanwezig dat ‘de slechte verbinding weer verbroken was’.
Een man is boos op mij en verbrak het contact omdat ik tijdens zijn racistische monologen over blank en zwart op de bank thuis in slaap viel. Ik snurk hard, tijdens de slaap. Nu komt hij alleen maar als mijn partner alleen thuis is. Zij is altijd waakzaam.
Dit is zo maar een beschrijving van hoe contacten al of niet tot stand komen.
Moedig voorwaarts!
sankova zegt
there ’s a crack in everything,
that ’s how the light gets in ! ! !