De meester werd weer eens achternagezeten door een monnik. ‘Hier die pij!’ riep de monnik toen hij hem bijna had ingehaald. De meester liet zonder z’n pas in te houden zijn pij op de grond vallen en vervolgde piemelnaakt zijn weg.
De monnik verwisselde zijn eigen oude pij voor het goudbrokaten gewaad van de meester en holde hem weer achterna. ‘Uw leer of uw leven!’ schreeuwde hij. ‘Mijn leer dan maar’, hijgde de meester, boog voorover en liet een wind.
Als de monnik op dat moment het licht had gezien, was dit beslist de openingskoan geworden van de canonieke collectie ‘De Nieuwe Kleren van de Keizer’, maar de eloquentie van de meester was aan de monnik niet besteed. ‘Uw leven!’ juichte hij en trok zijn zwaard.
‘Je kunt mijn leven nemen maar ik kan het je niet geven’, redeneerde de meester tussen zijn benen door. De monnik slaakte een kreet, stak zijn zwaard terug in het gevest en maakte rechtsomkeer.
De meester kwam hand over hand overeind, slaakte een zucht van verlichting en vervolgde aangeslagen zijn weg. De gedachte dat de monnik binnenkort zelf achternagezeten zou worden, troostte hem niet.
Deze tekst maakt deel uit van Poort 23 van de serie Niet om door te komen! De Poortloze Poort van Hans van Dam. Illustraties: Lucienne van Dam. De Poortloze Poort als boek. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.