Regelmatig steekt bij mij de twijfel de kop op, denk ik: wat zit ik hier nou te zitten, als ik mediteer. Gisteren dacht ik: zal ik maar niet beter afscheid nemen van dat hele boeddhisme, ik word er zo troosteloos van om altijd weer vriendelijk te moeten zijn, ‘vrede en alle goeds’ onder mijn mails en brieven te zetten. Of moge iedereen gelukkig zijn.
Gisteren was de twijfel wel heel erg. Ik had er goed de ziekte in, wilde me bekeren tot het christendom, de Jehova’s getuigen, de Hare Krishna, en schrapte termen als Zijne Heiligheid uit teksten voor het BD, was meer dan anders opstandig, obstinaat, dacht: niemand is heilig, boeddhistische leiders zijn ook maar gewone mensen, die vanwege hun afkomst en door anderen herkend worden boven komen drijven. Met het toverstokje worden aangewezen, een veelkleurig kleed aantrekken en op Schiphol landen. En daarna op het schild gehesen worden door de Lage Landers. Weer een exoot er bij. En wij maar kankeren op ‘die buitenlanders’.
Zal ik maar niet beter stoppen met dat hele gedoe, het boeddhisme. Zou iemand merken als ik geen boeddhist meer zou zijn, al noem ik mezelf nooit zo. Zou deze krant er anders door worden? Zou ik als niet-boeddhist geen mails meer kunnen ondertekenen met ‘Vrede en alle goeds’, een wens van de Franciscanen. Je hoeft geen boeddhist te zijn om een boeddhistische krant te maken, om vriendelijk te zijn. Om te mediteren. Toch.
Ik moest denken aan de inmiddels overleden rooms-katholieke priester Hein Thijssen, die in Canada in een klein dorpje dronken indianen zijn geloof voorhield. Op een dag besefte Hein dat god niet bestond, dat het een implantaat was in zijn brein, gevoed door zijn opvoeding en scholing. Hein vertelde mij dat er toch brood op de plank moest komen en bleef de indianen ondersteunen, nu als maatschappelijk werker en humanist. Niemand die het merkte. Ook zijn baas niet. Alleen hij maar hij sprak er niet over.
Eigenlijk was ik nooit op zoek naar boeddhisme. Ik had al aan vele zaken, zoals de klassieke homeopathie, communisme, hindoeïsme, christendom gesnuffeld, tot ik op een dag in een spirituele winkel een boeddhistische novice ontmoette. Zo werd ik het boeddhisme binnengetrokken. En zat me een ongeluk, tot ik later hoorde dat er tradities zijn waarin bijna nooit wordt gezeten. En de beoefenaars toch gelukkig zijn.
Het boeddhisme is voor mij niet in beton gegoten, dat dunne lijntje maakt me wel weer gelukkig. Ik kan het zo doorknippen zonder dat er iets verandert. De kerken in de Lage Landen lopen leeg, verliezen hun gezag. Ik vraag me af hoeveel mensen inmiddels de boeddhistische kerk hebben verlaten en waarom. Al jaren ligt het aantal praktiserende boeddhisten rond de vijftigduizend. Er is geen groei. Het aantal harddrugsverslaafden in Nederland is ook redelijk stabiel, er sterven er, er komen er bij. Boeddhisme en drugs, beiden kunnen verslavend zijn als je niet oppast. Daarom heb ik geen hekel aan twijfel, het is een breekijzer voor een gesloten deur.
Moedig voorwaarts.
Trees van Hennik zegt
Wat een geweldig artikel van Joop Ha Hoek. Ik heb en voel veel affiniteit met Dzogchen. Soms komt de herkenbare twijfel bij mij ook wel es om de hoek kijken: de twijfel houdt alles wel in een goede balans en beweging………als mens zijnde. Dank Joop….proeft naar meer van dit soort artikelen.
Stiltespinster zegt
Dank voor dit mooie artikel. Voor mij mag je blijven twijfelen, niks mis mee: niemand heeft de wijsheid in pacht, hoewel sommigen denken dat wel te hebben(helaas).
Als je blijft “zitten” kun je in ieder geval een ander geen kwaad doen en dat is al heel wat.
Moedig en stil voorwaarts: hou vol!!!