Toen ik negenentwintig jaar geleden voor de tweede keer naar het klooster Bukkoku-Ji in Japan ging heb ik een dagboekje bijgehouden. Het is geen dagboekje dat bedoeld was voor publicatie. Intimi die ik het boekje liet lezen wilden er graag een kopie van hebben, wat uiteindelijk heeft geresulteerd dat het nu op het Wereldwijde Web van Verwarring staat. Privézaken heb ik buiten deze publicatie gehouden. Soms schreef ik maar één enkele zin, het is in een soort stenostijl geschreven en is uiteraard behoorlijk gedateerd.
5-6-87
Ik heb tijdens de hele sesshin niet geschreven. Er zijn nog twee dagen te gaan. Er gebeurt een heleboel, maar schrijven zou verspilling van mijn energie zijn.
19-6-87
Mijn horloge zegt: su.6/19-15:14.34sec.
Zo, het is dus zondag 19 juni kwart over drie in de middag, en morgen komt er een dag en die heet maandag 20 juni, iedereen gaat dan weer naar werk, het weekeind is voorbij. Mijn horloge zegt zondag zo en zo laat en het zegt me geen bal. Hier is elke dag anders, er is een regelmatig schema, waar net zo regelmatig van afgeweken wordt.
Zo ook vandaag, buiten op het kerkhof is een theeceremonie georganiseerd. Nu moet je je wel bedenken dat kerkhoven in Japan een totaal ander karakter hebben dan in Holland. Ze zien je al aankomen in Holland: Eh, meneer de koster, wij gaan vandaag picknicken op het kerkhof, wat dacht je wat, grafschending, heiligschennis.
In Japan spelen er kinderen op kerkhoven, buren maken er een praatje terwijl ze het graf van een of ander familielid verzorgen.
Zo was er dus vandaag een informele theeceremonie op het kerkhof. Het weer is grandioos, ik werd om 13.30 uur op de thee uitgenodigd. De sfeer was om te huilen zo mooi, er waren wat tatami matten neergelegd, op een houtskoolvuurtje werd water gekookt, aan wat bij elkaar gebonden bamboe hing een vaas met bloemen, er lagen kussens voor de gasten. Het geheel was zo een met de omgeving, zelfs als er gesproken werd, was dat geen storend element.
De Japanse monnik die de thee maakte en de Amerikaanse die de thee serveerde waren zo vol aandacht voor hetgeen ze deden, dat je er bijna verlegen van werd. En tussen dit geheel door fladderden vlinders en kwamen er vogels in de boom naast de tatami zitten om te zeggen dat ze het er volledig mee eens waren.
Op de theeceremonie na heb ik de hele dag het vuur voor het badwater verzorgd, wat nogal een warm klusje was met deze hitte, maar ik vond het een leuk werkje.
Iedereen slaapt, af en toe maak ik iemand wakker voor een bad.
Ik aanbid deze dagen.
Maar morgen kan de zaak weer 180 graden gedraaid zijn.
Onthechting is een heel ding.
Epiloog
Vanaf 19-6-87 heb ik niet meer geschreven, het werd een te grote afleiding en had een nadelige invloed op mijn zentraining
.