Steeds als men hem een vraag stelde, stak de meester zonder iets te zeggen een vinger op. Toch zat zijn klooster altijd vol. Met die ene vinger bracht hij heel wat monniken tot bezinning.
Aan het eind van zijn leven riep hij al zijn leerlingen en oud-leerlingen bijeen voor een laatste toespraak, zowat duizend mensen zonder rang of dwang. Hij verklaarde:
‘Ik weet niets van de boeddha of de dharma. Nooit heb ik transmissie ontvangen. Mijn meester en zijn meester en diens meester – mijn hele stamboom heb ik uit m’n duim gezogen. Het enige waarover ik beschik is deze vinger.
Ongelooflijk, veertig jaar lang heb ik hiermee iedereen de mond kunnen snoeren. Velen voorgoed, meer dan enig ander meester in dit tijdgewricht. Maar zeg eens, wie bedroog nou wie?’
Hij maakte een buiging en trok zich terug in zijn vertrekken. De gasten maakten een buiging en trokken zich terug in hun gedachten.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.