Omdat ik de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela ga lopen ben ik de afgelopen dagen flink aan het trainen met lopen (met bepakking). Elke dag een stukje verder.
Tijdens dat lopen komt bijna vanzelfsprekend de ervaring omhoog van ‘nergens heen gaan’. Ik open me voor alles wat zich aandoet. Een tractor die met zwaar ronkgeluid me helemaal overdondert. Een gedachte die ineens bezit van me neemt, en me verderop weer verlaat.
Zo lopend is er geen doel en geeft me het vrije gevoel van de voor mij favoriete (en bekende) koan die luidt : een ware vrouw/man zonder titel, zonder rang, zonder naam, zonder leeftijd gaat vrij in en uit uit door de poorten van de zintuigen.
Iedereen weet dat vrij zijn niets van doen heeft met je geslacht, je titel, je maatschappelijke status, of met welk uiterlijk kenmerk dan ook.
Ik heb aan den lijve ondervonden dat zodra ik me bind aan kenmerken en eigenschappen, die ik aan mezelf of anderen toeken, dat ik hopeloos en eenzijdig verloren ben in de wereld van de dualiteit. En dus onvrij.
En toch is dat ( die wereld van dualiteit en hoe ik mezelf daarin verhoud) wat ik in deze reis wil gaan onderzoeken. Wat is het dat je maakt tot de persoon die je bent? Wat is het dat je een vrouw doet voelen. Of een man?
Misschien komt daar een antwoord op. En misschien ook niet.